Op zoek naar de paradijsvogel
Alexander Reeuwijk volgde de tocht door Indonesië, die bioloog
Alfred Russell Wallace anderhalve eeuw geleden maakte. Wallace legde zijn
bevindingen neer in The Malay Archipelo
(1869), opgedragen aan Darwin. In deze eerste officiële lezing over Reizen tussen de lijnen, met als ondertitel
Dwars door Indonesië met Alfred Russell
Wallace vertelt Reeuwijk over zijn bevindingen.
Aanleiding tot dit boek was Reeuwijks vorige boek Darwin, Wallace en de anderen (2011).
Hoewel hij niet zoveel van de evolutietheorie wist, raakte hij ervan op de
hoogte door gesprekken met Tijs Goldschmidt, Midas Dekkers, Kester Freriks en
Redmond O’Hanlon.
Aldus raakte hij geïnteresseerd in de Brit Wallace
(1823-1913), die uit een middleclass gezin kwam, maar moest werken om het
verloren gegane familiekapitaal aan te vullen. Hij werkte op een school in
Leicester en zwierf met zijn vriend Henry Walter Bates door de velden om kevers
te verzamelen. Samen lazen ze The voyage
of the Beagle. In brieven aan Bates schreef Wallace al over zijn ideeën
over het ontstaan van de soorten. In 1848 trokken ze naar Brazilië om onderzoek
te doen. Helaas ging bijna al het materiaal verloren tijdens een scheepsramp
vin 1852. Wallace liet het er niet bij zitten. Hij schreef, gaf lezingen en
vertrok in 1854 voor acht jaar naar de Maleisische Archipel om daar
biogeografisch werk te doen: dat gaat erover waarom bepaalde dieren ergens
voorkomen en niet elders.
Wallace ontdekte een scheidslijn tussen Borneo en Sulawesi
en tussen Bali en Lombok, afkomstig door de verschillende aardplaten waarop de
gebieden liggen. Aan de westerse, Aziatische kant verschillen de dieren sterk
met de oosterse, Australische kant. Later werd die lijn betwist en kwamen er
meerdere lijnen, tot men zich afvroeg of er niet teveel lijnen waren. Inmiddels
zijn er drie zones. Tussen de genoemde twee zones bevindt zich een
overgangszone.
Reeuwijk was in de drie zones en vijftien jungles. Hij begon
zijn tocht op Sumatra, waar grote landzoogdieren voorkomen. Op Flores leeft de komodovaraan
die wel drie meter lang kan worden. Op Sulawesi ging hij op zoek naar soorten
die alleen daar voorkomen. Op Borneo zag hij neusapen en in het wild levende oerang
oetans. Hij leest daarover voor uit zijn boek. De neusaap wordt op Borneo ook
wel Hollandse man genoemd omdat hij een grote neus heeft, een dikke buik en
niets uitvoert. Aan de hand van The Malay
Archipelo kan worden vastgesteld in hoeverre de biodiversiteit veranderd is:
in Singapore komen geen tijgers meer voor door de verstedelijking, de
Sumatrasche neushoorn is een bedreigde diersoort en veel vlinders op Sulawesi
zijn gegoten in hars.
Op het vulkanische Halmahera bleef hij langere tijd, net als
Wallace, die daar zijn evolutietheorie noteerde. Reeuwijk verbleef bij een
vogelkenner in zijn huisje aan de rivier en ging met hem mee het bos in om de
gouden vogelvlinder te zien (als enige gekleurd op de omslag met mooie tekeningen van Ria Winters) en de Wallace paradijsvogel, die herkenbaar is aan de
opmerkelijke bijna loszittende witte schouderpennen.
Vervolgens ging hij naar Papua, de Viervorsteneilanden en de
Aru-eilanden, die in het Australische deel liggen. De bevolking is meer aboriginal-achtig.
Er komen, anders dan in het westerse gedeelte, veel papagaaien en kakatoes voor
die veel herrie maken. Ook leven er paradijsvogels, zoals de
koningsparadijsvogel en de klassieke grote paradijsvogel.
Aru ligt in een vergeten hoek en was moeilijk bereikbaar. Tegenwoordig
vindt er veel ontbossing plaats voor palmolie- en suikerplantages. Reeuwijk hoorde
dat hij op Maikoor dansende paradijsvogels zou zien. Onder leiding van gids
Henkie ging hij het bos in. Die vertelde hem dat men tegenwoordig, hoewel dat
officieel verboden is, niet meer op de vogels schiet met stompe pijlen maar met
een luchtbuks. Reeuwijk drukte hem op het hart niet op de vogels te schieten.
Hier
meer op Wikipedia over Alfred Russell Wallace die een boeiend leven kende, hier
een recensie van Reizen tussen de lijnen
door Gemma Venhuizen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten