Alles is gedoemd te mislukken
Naar aanleiding van het uitkomen op 28 november 2013 van De mislukkingskunstenaar - het eerste
deel van de tweedelige biografie over Willem Frederik Hermans - praten Jeroen van
Kan en Wim Brands met biograaf Willem Otterspeer, die in 2006 al de zeer goed
besproken biografie Orde en trouw
schreef over Johan Huizinga.
Jeroen van Kan leidt het gesprek in met een fragment uit het
VPRO-radioprogramma Passages Passanten waarin
Ad Fransen en Erik Lieshout Hermans interviewen voor hun documentaire Ik verlang naar niets dat voorbij is terug
(1989). Het fragment zou moeten gaan over de onwil van Hermans om te spreken
over zijn jeugd in Amsterdam West, maar gaat over de functie van droeve boeken,
die mensen ervan weerhouden om zelfmoord te plegen. Opgewekte boeken zouden zelfmoorden
in de hand werken.
Wim Brands vraagt naar het materiaal dat Otterspeer voor de
biografie doorwerkte.
Otterspeer zegt dat Hermans een zeer groot archief had,
alsof hij vanaf de middelbare school al besefte dat hij een belangrijk
schrijver zou worden. Hij maakte doorslagen van brieven en nummerde die chronologisch
en thematisch. Dat diende om de chaos te bezweren. Tijdens het doorspitten
ervan schortte Otterspeer zijn eigen vooroordelen op. Dat ging het beste door
andere zaken ernaast te doen, zoals colleges geven en aan een ander boek
werken. Langzaam ontstond een verdichtingsproces. Hij moest tijdens het
schrijven van het eerste deel al wel weten waar het tweede deel op uit zou komen.
Essayisten als Wilbert Smulders en Ton Anbeek wezen hem de richting, namelijk
die van de gedoemdheid tot mislukken. Hermans zag zijn leven als een
laboratorium, waarin hij zijn ideeën kwijt kon. Het ging hem niet om de boeken
maar om het schrijven. Van Kan zegt dat zijn tot mislukken gedoemde verliefdheid
op een meisje materiaal was voor hem. Otterspeer weet nooit of Hermans iets
meende of wilde menen.
Brands haalt een zin aan uit De mislukkingskunstenaar, afkomstig uit een verhaal: Ik ben geboren in het vruchtwater van de
angst. Otterspeer zegt dat die uitspraak duidelijk wordt als men zijn
ouders en oudere zus Pauline ziet. Hermans was een kwetsbaar kind en wilde
nooit terug naar zijn jeugd. We krijgen het fragment daarover toch nog te
horen. Hermans vertelt dat als hij iets speciaals had meegemaakt, zoals Mozes
of Multatuli, hij dat niet zou vertellen.
Brands zegt dat dat wel in de biografie staat, zoals over de
zelfmoord van zijn zus in 1940.
Otterspeer denkt dat het dé gebeurtenis is in het leven van
Hermans ,die erg belezen was en zich al snel een levens- en romanopvatting had
eigen gemaakt. Hij kende de theorie van de tragiek maar nog niet de tragiek
zelf. Hermans en zijn zus waren spitting images, die graag samen hun ouders
treiterden. Hermans uitte zijn levensangst in agressie terwijl zijn zus
zichzelf vernietigde. Aan het eind van Ik
heb altijd gelijk (1951) verdwijnt de zus van Lodewijk Stegman in de
vergetelheid na diens berooide terugkomst uit Nederlands Indië. Het is de
geboorte van de belangrijke figuur van de dubbelganger bij Hermans. Hij
realiseerde zich dat hij eeuwig aan haar vastzat.
Fransen en Lieshout probeerden Hermans te bewegen meer te
zeggen over zijn zus naar aanleiding van een Nederlandse au-pair uit Vlissingen
die in Onder professoren (1975) voorkomt.
Ze ziet in Parijs een documentaire over Idi Amin, waarna ze haar onschuld kwijt
raakt. Van Kan merkt op dat Hermans omzichtig omgaat met de feiten over zijn
zus.
Volgens Otterspeer wilde Hermans niet gekend worden en zelf de
regie houden. Een schrijver is zijn eigen psycho-analyticus. Hij wilde de
gruwelen in algemene zin beschrijven en de menselijke structuur blootleggen in
plaats van een persoonlijke beschouwing te geven.
Van Kan zegt dat het Hermans daarin dicht bij zichzelf komt.
Brands vult aan dat het niet zo moeilijk is de man daardoor te leren kenen.
Otterspeer zegt dat zijn biografie een voorstel is en dat er
meerdere Hermans in het archief zitten. Hermans zei zelf al dat men zijn
persoonlijkheid zelf maakt. Hij is zowel Osewoudt als Dorbeck. Hij wil zich
laten zien als zich verschuilen. Zijn brieven waarin hij zich vaak laat gaan, geven
een idee wanneer hij zijn masker op – en weer afzet, maar een ander zicht op
hem in mogelijk. Otterspeer betreurt het dat er nog geen andere biografieën
over Hermans verschenen zijn.
Otterspeer vindt het belangrijk de stem van Hermans te horen.
Hij had een verzorgde uitspraak en een craquelé stemgeluid. Hermans was zijn
docent. Hij had een aparte motoriek, alsof hij zichzelf vooruitduwde.
Vriendschappen werden door Hermans snel verbroken. Volgens hem vonden die
plaats waar politiek de literatuur snijdt. Ze waren vooral functioneel, zoals
de vriendschap met Gerard van het Reve. Toen die katholiek werd, was het met de
vriendschap afgelopen.
Hier
de geluidsband van Ik verlang naar niets
dat voorbij is terug. De documentaire is on demand te zien op het
themakanaal Holland Doc 24.
Beste Rein Swart, de oudere zus van Hermans heette Corry, niet Pauline (Pauline is de hoofdfiguur uit de roman Au Pair). MvrGr, Jan-A. Riemersma.
BeantwoordenVerwijderenJan-Auke, bedankt. Ik hoorde het gister bij Brands. Morgen mijn verslag van VPRO Boeken met Willem Otterspeer.
BeantwoordenVerwijderen