Zoetzure mijmeringen van een lerares biologie uit de DDR
Hoe is het om in de DDR gewerkt en geleefd te hebben en de
Wende te hebben meegemaakt? Hoe is het om sterk geloofd te hebben in de
socialistische heilstaat? In het oostelijk deel van Duitsland moeten nog veel
personen met deze vragen worstelen. Het is boeiend om in hun hoofd te kijken.
Dat kan in De lessen
van mevrouw Lohmark. Schrijfster en tekenares Judith Schalansky biedt ons
een inkijkje in het hoofd van Inge Lohmark, een oudere lerares biologie op een
middelbare school, die getrouwd is met een struisvogelboer en een getrouwde dochter
in de Verenigde Staten heeft. Het is na de Wende. De socialistische idealen
zijn versleten. De school loopt leeg. De derde klas telt nog maar een beperkt
aantal leerlingen. Het is de laatste lichting. Het schoolgebouw wordt gebruikt
voor cursussen van de volksuniversiteit.
We volgen Inge Lohmark in drie episoden, verspreid over het
schooljaar. Op de eerste lesdag van het schooljaar, halverwege en tegen het
eind van het schooljaar. Tijdens de busreis naar de school en tijdens
schriftelijke overhoringen heeft Lohmark genoeg tijd om te mijmeren. In de
lerarenkamer komen af en toe korte dialogen voor, maar ook die worden afgewisseld
door haar observaties en oordelen: liefde is een schijnbaar waterdicht alibi
voor een ziekelijke symbiose, mannen zijn niet-vrouwen, vrijheid is inzicht in
noodzakelijkheid en zonder het concurrentieprincipe stokt de ontwikkeling.
Lohmark is nog van de oude stempel. Ze geeft al dertig jaar
les en houdt afstand. Er gaat niets boven frontaal onderwijs met een duidelijke
structuur. Voor een lerares biologie stonden de socialistische ideeën toch al
ver van haar bed. Ze vond het politieke bedrijf in de DDR een vorm van
propaganda. Ze staat erop dat de leerlingen opstaan als ze binnenkomt. Ze schampert
op het onderwijs, de leerlingen en haar collega’s:
‘Tegen de waarheid was niemand opgewassen: het bestaan van
één verifieerbare, bewijsbare werkelijkheid. En al helemaal deze mannen niet,
die uit angst voor het echte leven maar meteen voorgoed op school waren
gebleven en achter gesloten deuren tegenover jongeren gewichtig deden.
Imponeergedrag van eeuwige zittenblijvers.’
Thiele van geschiedenis heeft de revolutie nog niet uit zijn
hoofd gezet, taaldocente Karola Schwanneke bakt zoete broodjes met haar
pupillen.
‘Bij een professionele relatie hoorde geen nabijheid, geen
begrip. Het was armzalig, maar begrijpelijk als leerlingen naar de gunst van
hun leraar dongen. Kruipen voor de machthebber. Onvergeeflijk daarentegen was
het hoe leraren bij jonge mensen in het gevlij probeerden te komen. Met één bil
op de leraarstafel. Nageaapte mode en uitdrukkingen. Kleurige sjaaltjes om de
nek. Geblondeerde plukjes haar. Allemaal alleen om erbij te horen. Zonder
waardigheid. Het laatste restje decorum gaven ze prijs voor de korte illusie
van een verstandhouding. En helemaal voorop natuurlijk Karola Schwanneke met
haar lievelingetjes: smiespelende grietjes die ze in de pauze in een gesprek
betrok, en knapen met de baard in de keel, voor wie ze met grote ogen en
gestifte lippen de allergoedkoopste signaalprikkelshow opvoerde. Zeker al lang
niet meer in de spiegel gekeken.’
Kattner is directeur omdat niemand die functie wilde hebben.
‘De tijdelijk directeur was veranderd in een goedgehumeurde uitvoerder die op
de winkel paste, tenminste zolang die winkel nog bestond. Al vijftien jaar
leidde hij de school, en hij leek er zelfs schik in te hebben haar linea recta
naar de verdommenis te helpen.’
Hoewel Schalansky een plattegrond meestuurt van de klas met
daarop de karakterisering van de leerlingen, veelal bakvissen, blijven die op
de achtergrond. Ze hebben geen eigen stem, maar worden door de ogen van Lohmark
aan ons getoond. Uiteindelijk blijkt Lohmark wel erg hard. Er speelde zich een
drama af met haar dochter die bij haar in de klas zat. De moeder toonde geen
pardon voor haar paniek.
De stem die Judith Schalansky aan deze advocate van de
duivel geeft is zeer sterk. De roman leest ademloos weg. De mijmeringen zijn zoetzuur. Een intelligent boek van
een veelbelovend schrijfster.
Hier mijn
verslag van het gesprek dat Adriaan van Dis met Judith Schalansky had ter
gelegenheid van de Boekenweek 2013. In dat gesprek zou Schalansky gezegd hebben
dat Lohmark geloofde in maakbaarheid, maar dat haalde ik niet uit het boek. Ze
hamert de evolutionaire principes er bij de leerlingen stevig in.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten