Activiste die er nooit genoeg van krijgt
Ik ben de vrouw –
donker, hersteld, genezen – die naar je luistert. Met deze woorden begint
de documentaire van Pratibha Parmar over de schrijfster Alice Walker (1944), die
in Nederland bekend werd met The Color
Purple, ofwel De kleur paars.
Alice wilde altijd al schrijfster worden, maar dat niet
alleen. Ze was ook wereldburger en activiste, al had haar omgeving moeite met
de keuzes die ze in haar leven maakte. Ze komt uit een familie die teruggaat op
de slaven in het Zuiden van de Verenigde Staten en woonde in Georgia. Haar
moeder liet niet met zich sollen. Ze werkte op een katoenplantage maar liet
haar kinderen wel naar school gaan.
Voor Alice was schrijven een manier om uiting te geven aan haar
gekwetstheid. Ze schreef sombere gedichten in de tijd van rassensegregatie. Ze kon
er niet tegen dat in het restaurant waar ze werkte, zwarten wel mochten werken
maar niet eten.
Ze werd getroffen door de toespraken van Martin Luther King
over vrijheid en gerechtigheid en liep mee met de mars op Washington. Ze kon
zich niet al te actief opstellen vanwege de studiebeurs die ze ontving. Ze
veranderde daardoor van universiteit.
Abortus was haar enige alternatief voor zelfmoord. Ze schreef
daarover dag en nacht gedichten, die de pijn heelden. Ze wilde na haar studie
werken voor de zwarte gemeenschap in Mississippi en ontmoette Melvin Leventhal,
een joodse, blanke rechtenstudent. Het was liefde op het eerste gezicht tussen
de twee. Hij genoot van haar eerste dichtbundel Once (1968). Ze trouwden hoewel dat voor een gemengd stel niet
gepast was in die tijd en waren politiek actief in de burgerrechtenbeweging.
In 1969 schrijft Walker over goede en slechte dagen. Ze
publiceert de tweede roman Meridian en
krijgt een dochter, Rebecca. Daardoor ging ze gestructureerder werken.
Dreigbrieven van de Ku Kkux Klan maakten dat het gezin naar New York verhuisde.
Alice werd redacteur van het kunsttijdschrift Ms. en gaf lezingen. Melvin begreep dat hij daar niet bij hoorde en
scheidde. Tot groot verdriet van de inmiddels negenjarige Rebecca.
Omdat New York haar toch niet beviel vertrok Alice naar San
Francisco. Ze kreeg een relatie met Robert en woonde met hem samen in
Boonville. Daar schreef ze The Color
Purple (1982) over de band tussen vier vrouwen. Het was haar tiende roman. Die
kreeg de Pulitzer prijs. Steven Spielberg verfilmde het boek. Er ontstond ophef
over omdat de zwarten er slecht vanaf kwamen. Er kwamen heftige reacties op de
pijn die de zwarten elkaar aandeden. Ook de lesbische liefde tussen Shug en
Celie werd negatief gewaardeerd.
Voor Alice was het pijnlijk dat Robert zich er niet over uitsprak.
Ze werd uitgever en zocht troost in de natuur. Ze vertelde over een incident
dat haar in haar jeugd overkwam. Tijdens een spelletje waarbij zij een indiaan
was werd ze door een broer die cowboy was, in het oog geraakt. Ze werd tot haar
veertiende gepest vanwege het littekenweefsel. Bomen waren haar meer vertrouwd
dan mensen.
In 1993 schreef ze de roman Possessing the secret of joy dat als onderwerp vrouwenbesnijdenis
had. Opnieuw ontstond er ophef over. Ze had openlijk een relatie met Tracey
Chapman en andere bekende Amerikaanse vrouwen. Ze bezocht in 2009 de Gaza
strook en vergeleek de strijd van de Palestijnen met die van de negers in het
Zuiden van de Verenigde Staten, al vond ze de toestand van de Palestijnen
erger. Ze zat op de boot die in 2011 tot ongenoegen van Israël over zee naar
Gaza voer.
Haar werk is een uiting van protest. Het is daarom jammer
dat de documentaire strandt in softe beelden.
Hier de trailer.
Prachtige mensen heb je nog op de wereld. Amerikanen. Gelukkig. (Ik ben Amerikaan) Mooi blog, afstandelijk helder. Maar ook voor mij: "Bomen waren haar meer vertrouwd dan mensen." Laten we het daar maar blijven houden.
BeantwoordenVerwijderenGr Robert Kruzdlo