Ontevredenheid over de relatievorming waarin macht een
belangrijke factor speelt is in kunstzinnige kringen een veelbesproken
onderwerp. Al in 1920 het jaar liet D. H. Lawrence in de klassieker Women in
love, die in de Perpetua-reeks in opgenomen, kritiek horen op de manier
waarop men in het Westen relaties en het gezinsleven heeft ingericht.
Dit gebeurt bij monde van de twee jongvolwassen zusjes
Ursula en Gundrun Brangwen die zich aan het begin van de roman bezig houden met
handenarbeid. De kleinsteedse 26-jarige Ursula borduurt en haar één jaar
jongere zus Gundrun, de meest creatieve en de knapste van de twee, tekent.
Onderwijl bespreken ze hun toekomst, vragen ze zich af of ze gelukkig zullen
worden. Gundrun is net weer thuis in het mijnwerkersstadje in Noord-Engeland na
een reis door Europa en gaat weer les geven net als Ursula aan een lyceum in de
buurt.
Natuurlijk draait het om de liefde, zoals de sensuele titel Verliefde
vrouwen al aangeeft. Achter deze titel gaat echter een strijd schuil voor
een manier van leven die vervullender is dat het traditionele rollenpatroon
waarin de vrouw ondergeschikt is aan de man, zoals meteen al blijkt uit de
conversatie tussen de zusjes tijdens het handwerk, waarbij Ursula begint:
‘Maar stel je eens serieus voor: denk je een man in die je
kent, denk je in dat hij elke avond bij je thuiskomt en “Hallo” zegt en je een
zoen geeft…’
Er volgde een onwezenlijke stilte.
‘Inderdaad,’ zei Gundrun met verstikte stem. ‘Het is
gewoonweg onmogelijk. Die man maakt het onmogelijk.’
De werkelijkheid is anders. Gundrun wordt aangetrokken door
Gerald Crinch, de oudste zoon uit een welgesteld doktersgezin. Ze ziet hem als
zijn zusje in het huwelijk treedt. Gerald is een man van de wereld die na zijn
buitenlandse reizen de modernisering van de plaatselijke mijnbouw op zich heeft
genomen, maar gebukt gaat onder de dood van een jongere broer. Hij is een macho
en demonstreert zijn macht door zijn paard tot bloedens toe met zijn sporen
onder de duim te houden als hij moet wachten bij een spoorovergang. Gundrun,
die veel meer culturele bagage heeft, ziet het van een afstandje met weerzin
aan. Ze geeft Gerald een klap als zij zijn stoere gedrag niet langer kan velen.
Wie van de twee trekt er aan het langste eind?
Ursula is weg van onderwijsinspecteur Rupert Birkin, die
haar les bezoekt. Ze moet wedijveren met de flamboyante, hervormingsgerichte
kunstkenner Hermione die al lange tijd een haat liefde-verhouding heeft met
Rupert. De laatste is ook nog eens tegen de burgerlijke liefde en staat
spirituele eenwording voor, maar verlangt daarbij wel een dominante positie.
Hij weet zich geen raad als Ursula hartstocht bij hem losmaakt. Ursula van haar
kant wil zich niet bij voorbaat aan hem onderwerpen. Ze heeft het met zichzelf
ook niet gemakkelijk vanwege haar minachtende karakter. ‘Meestal zat haar hart
opgesloten in deze verborgen, onbewuste neiging tot spottende minachting.’
Gemakkelijk zijn de relaties niet. Er vindt een heftige
strijd plaats in de hoofden van de zusjes om tot hun geliefden te komen. De
verhoudingen worden nog eens gecompliceerd omdat Rupert en Gerald zich ook nog
eens tot elkaar aangetrokken voelen, waarbij het initiatief van Rupert uitgaat,
die ook eenwording met een man wil. Ursula moet er niets van hebben. Hoog in de
witbesneeuwde Alpen vindt in een hotel, waar een liederlijk Duitssprekend
gezelschap verblijft, de ontknoping plaats.
Zwak aan de lijvige roman is de compositie. In tweede instantie
horen we over de vader van de zusjes, die orgel speelt tijdens de
huwelijksdienst voor het zusje Crinch. Pas veel later komen ook de moeder en de
andere jongere kinderen in beeld. Het lijkt erop dat stukken later zijn
ingevoegd. Ook is het boek langdradig door de vele herhalingen op zinsniveau,
houterige en ellenlange beschrijvingen, bijvoorbeeld over het sterven van de
oude Crinch. Er wordt veel verteld en weinig getoond. Het moet voor vertaalster
Barbara de Lange niet gemakkelijk zijn geweest de eenentwintigste-eeuwse lezer
op zijn wenken te bedienen. Lawrence is voor zijn tijd open over de manier
waarop hij over seksualiteit schrijft, al blijft het tegelijk erg bedekt. De
toon is soms extatisch en anderzijds cliché. De beschrijving van de liefde
tussen Gundrun en Gerald zou in een boeketreeks niet misstaan. ‘Hij tilde haar
op en hield haar dicht tegen zich aan. Haar zachte lichaam lag met haar
willoze, ontspannen gewicht tegen zijn doorgloeide, als in brons gegoten leden,
zo zwaar en begeerlijk dat hij ten gronde zou gaan als hij geen bevrediging
vond.’
Meer dan in psychologische zin werkt Lawrence in Verliefde
vrouwen een idee uit over de omgang tussen de geslachten, waarbij middels
Rupert Birkin de spirituele en middels Gundrun die kunstzinnige dimensie
verkend wordt. Fraai is de positie van Gerald die een sterke lichamelijke
behoefte aan een vrouw heeft, zonder wie hij niet kan leven, zoals uit het
vorige citaat blijkt. Hij herstelt dan ook van zijn eenzaamheid door met
Gundrun te vrijen en kan het niet uitstaan dat ze hem op afstand houdt.
Howard Jacobson maakt in zijn Nawoord een
vergelijking met Ulysses van Joyce. In beide romans zoeken de
schrijvers, weliswaar op tegengestelde wijze, naar een uitweg uit het
verstikkende Victoriaanse tijd en een leven dat buiten de starre rolpatronen
meer vervulling biedt. Een onderwerp dat nog steeds actueel is.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten