Opbloeiende liefde temidden van verse rouw
Hoe is het om als oude man opeens alleen te staan? Dries
Smits beeldt dat in de figuur van Frans (links op de foto) mooi uit. Na een korte projectie van
een vrouwenhoofd op de achtergrond, komt hij op in zijn ondergoed en kijkt
verwezen om zich heen. Het huis is ontzield, nadat zijn vrouw hem plots is
ontvallen. Het is niet goed voor de planten en zeker niet voor hem. Hij noteert
zijn gevoelens in een schriftje en laat de wond aan zijn onderbeen, veroorzaakt
door de emotionele toestand aan het graf, verzorgen door de 37-jarige
wijkverpleegster Donna (Astrid van Eck, zie foto), met wie hij een intieme relatie
krijgt.
Het stuk krijgt nog meer vaart en spanning vanaf het moment
dat Iris (Roos Ouwehand) en Boris (Michel Sluysmans), de twee kinderen van
Frans, het huis binnenkomen en zien dat Donna bij hun vader op de bank ligt.
Het is op de kop af twaalf weken geleden dat hun moeder is overleden. Iris heeft
zich kapot gewerkt aan de steen voor haar moeder dat ze die dag gaan plaatsen.
Boris heeft weinig tijd. Hij moet naar huis. De kijker weet al een en ander
over hen middels een familiefoto die Frans aan Donna toonde. Net als het
dagboek fungeert de foto als indirecte informatie overdracht, waaruit duidelijk
werd dat Iris en Boris het niet gemakkelijk hebben in hun relaties. Iris is
getrouwd met een Marokkaan die niet kan aarden, Boris en zijn vrouw kunnen al
zeven jaar geen kinderen krijgen, maar zetten door, al is het voor een
miskraam.
Het is een boeiend naar de verschillende posities te kijken
die de vier personen innemen. Maatschappelijke normen botsen op gevoelens,
genegenheid op angst. Donna verbaast zich over haar lach als ze in een etalage
kijkt. De liefde overkomt haar. De kinderen kunnen niet over hun eigen sores
heenkijken en zoeken steun bij elkaar. Iris wil niet dat er in het ouderlijk
huis iets verandert en wil daar zeker geen spullen van Donna aantreffen, Boris
zou het niet verdragen als zijn viriele vader nog een kind zou verwekken. Frans
wordt driftig als hij ziet dat zijn kinderen in zijn schriftje gelezen hebben,
dat zij niet in staat zijn om hun rouwende vader bij te staan.
Alles klopt in het stuk, de tekst van Peer Wittenbols met de
mooie naturelle monoloog van Donna over haar gefnuikte liefdesrelatie. Er valt
veel te lachen. Frans komt vaak verrassend geestig uit de hoek. De spelers
zetten een prima rol neer. Boris is heerlijk rolvast en niet overdreven met
zijn tijdsdruk en Donna vormt een mooi contrapunt tussen alle emoties van de
familieleden. Alleen het decor vond ik iets te stripachtig: het gele geraamte
met de wolken erboven die me aan tekstballonnen deden denken. De laatste scène
die vooruit in de tijd speelt, had wat mij betreft geschrapt kunnen worden,
want die doet afbreuk aan het opgewekte dramatische effect.
In de nabespreking, geleid door Iteke Weeda, sociologe en
deskundige op liefdesgebied, klinkt lof voor de tekstschrijver en de regisseur,
een samenwerkingsverband dat al vijfentwintig jaar bestaat en dat volgens Rob
Ligthert na het afscheid van Oostpool in 2010 dakloos is geworden. Het stuk is
heel herkenbaar, vindt men. Peer Wittenbols schreef het op het lijf van de
acteurs. Roos Ouwehand was er blij mee dat ze op het toneel veel kon handelen.
De tekst rolde gemakkelijk uit haar mond. Er ontstond nog enige discussie over
de professionaliteit van de wijkverpleegkundige, wellicht ook in de hand
gewerkt omdat het in het programmaboekje van de Toneelschuur over een mantelzorgster
gaat. Of een wijkverpleegkundige een relatie mag aangaan met een cliënt.
‘Zitten er soms alleen wijkverplegers in de zaal?’ vroeg Iteke Weeda, die zich
niet druk maakte over de relatie, vertwijfeld.
Honingjagers is het laatste deel van een drieluik
over ontreddering van mensen. Helaas heb ik de eerste twee delen gemist, maar
ik ben des te blijer dat ik dit mocht meemaken.
Hier
een toelichting op de titel: over het moeilijke verzamelen van nectar in Nepal.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten