De markt beheerst ons leven. We zijn afgegleden tot
consumenten. Een tegenbeweging van burgers neemt zelf het initiatief weer in
handen, waarmee ze gaten in de markt schieten. Vanuit deze stelling worden twee
theoretische en vijf practische zaken aan elkaar geknoopt.
Douglas Rushkoff, schrijver van Life Incorporated,
die vorige week in Agenda 2013 ook al hele zinnige verhalen vertelde, begint
over de markt die in ons hele leven verankerd is. Hij legt dat uit aan de hand
van een persoonlijk voorbeeld. Op het moment dat hij voor zijn appartement in
Brooklyn in elkaar werd geslagen en dat naar buiten bracht waren buurtbewoners
eerder bang voor lagere huizenprijzen dan de leefkwaliteit van de buurt. Als
kind woonde Rushkoff in Queens waar in het weekend door de buurt gebarbecued
werd. Nadat het gezin in betere financiële omstandigheden kwam, verhuisde het
naar een wijk, waar iedereen zelf een barbecue had. Dit was goed voor de
economie, maar slecht voor de gemeenschap.
Rushkoff gaat dieper in op de verandering in de ruilhandel
sinds de Industriële Revolutie. Daarna werd het persoonlijk contact overgenomen
door merken. Een vriendelijke Quaker bezat meer vertrouwen dan een persoon en
veranderde onze verhouding tot elkaar. We willen liever geen contact meer met
buren en we vrezen ons te verbinden met de buurt. Eigenlijk kunnen we om de
merken heen. We hebben ze niet nodig als we meer lokaal gaan handelen en moeten
dat straks mogelijk ook doen als het economische systeem instort, de winkels
leeg zijn en er geen geld meer uit de muur komt.
Paul Verhaeghe schreef in Identiteit, dat het
marktdenken uitgaat van individueel succes. De ideologie van de maakbaarheid
maakt ieder ander tot een loser. Tussen personen ontstaat concurrentie. Dat
strookt niet met onze menselijke aard als groepswezen. Het neo-liberalisme
heeft het wantrouwen tussen de individuen aangewakkerd. We leven in een
anonieme autoritaire maatschappij, waarin alles vastligt in regels en
contracten. Niet alles is echter meetbaar. Dat leidt tot een kloof tussen de
ordelijke digitale en de weerbarstige gewone werkelijkheid. Verhaeghe wil niet
terug naar de bekrompen jaren vijftig, maar vindt wel dat sociale verbanden
meer nadruk mogen krijgen.
Oase is een crèche waar men aan ouderparticipatie doet,
gebaseerd op onderling vertrouwen.
Tejo is een gratis en anonieme hulpverlening van therapeuten
aan jongeren in Antwerpen. Een van de medewerkers zegt dat jongeren snel in de klem komen met verwachtingen, die de oudere generatie hen heeft voorgehouden.
Bij Thuisgehaald.nl (zie foto) kookt een thuiskok voor anderen. Op
internet wordt het menu aangekondigd.
Een burger in Leiden heeft een stadspark ontwikkeld en kreeg
daarmee lof van de burgemeester, die vond dat de overheid zo’n plan,
gebaseerd op enthousiasme, nooit zou kunnen realiseren.
In Burum, Friesland wordt het nabuurschap nieuw leven
ingeblazen. In het dorp heeft men geen winkel en openbaar vervoer meer. Een
beleidsmedewerker van de gemeente ziet veel in zo’n initiatief van onderop.
Ook verzekeringsmaatschappijen sluiten zich hierbij aan.
Volgens een medewerkster van Achmea neemt de solidariteit af, maar ontstaan men
tegelijk nieuwe vormen van onderlinge hulpverlening. Een bedrijf heeft volgens
haar ook een maatschappelijke taak, niet alleen winstmaximalisatie. Een collega
van de Rabobank komt minder goed uit zijn woorden. Hij meent dat de
samenwerking zich later terugbetaalt omdat bijvoorbeeld de huizenprijzen hoger
zijn in een buurt die goed onderhouden is.
Rushkoff is duidelijker. Als lokale personen practische
taken kunnen uitvoeren, heeft men geen banken meer nodig. Een week eerder zei
hij ook al dat grote bedrijven alleen maar geld opsouperen en dat wij zonder
hen minder lang zouden hoeven te werken.
Volgens Verhaeghe hebben we vijftien jaar lang in dit soort
constructies geïnvesteerd en kost het net zoveel tijd ons ervan te ontdoen. Dat
vraagt wel bereidheid om te veranderen, maar dat kan ook snel gaan. Hij noemt
Starbucks, dat in Engeland geen belasting betaalde. Na een actie op Facebook om
het bedrijf te boycotten besloot Starbucks toch maar belasting te gaan betalen.
Een initiatief dat navolging verdient. Er zijn wel meer multinationals
die geen belasting betalen.
Hier
meer informatie over het programma, met een link naar de vijf practische
initiatieven.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten