Vanuit de huidige economische en financiële crisis kijken we met
verwondering naar de tijd, nog maar zo kort geleden, waarin de bomen tot de
hemel leken te groeien, al zijn er nog steeds topbestuurders die zich niets
aantrekken van de schaarste en hun zakken blijven vullen. Herman Stevens pinde
in Gouden bergen de periode van economische bloei vast op het jaar 1999,
waarin de beurskoersen alleen maar stegen en tegelijk ondergangsprofetieën de
ronde deden. In het boek ziet hoofdpersoon Leo Donker regelmatig een komeet
dichterbij komen.
Geld maakt niet gelukkig, zou het motto van het boek kunnen
luiden. De van maatschappelijke plichten vrijgestelde Leo zwemt in het geld na een
geslaagde biografie over zijn vader die vervolgens verfilmd werd, en weet niet
hoe hij eraf van moet komen. Zijn vermogen groeit alleen maar aan, niet in de
laatste plaats dankzij Max een patserige jeugdvriend die kennis heeft van de financiële wereld. Jaarlijks schuift Max hem tijdens een etentje de
jaarcijfers toe, die door Leo later ongezien in de la gelegd worden.
Stevens heeft een fascinerende manier van vertellen. In het
begin van de roman jongleert hij op behendige wijze met een aantal elementen,
die in de roman een rol spelen. Langzaamaan wordt het de lezer duidelijk hoe
die samenhangen: de door Leo geschreven roman over de oorlogsbelevenissen van
zijn vader, die tijdens de oorlog terugkwam uit een Duits kamp met een
ongeladen pistool, het pistool zelf dat Leo na het overlijden van zijn vader op
een Iers eiland als een kostbaar erfstuk bezit, de tijd die Leo na zijn
boekpublicatie als expat in Los Angeles doorbracht, waarna hij enige tijd in
Oud-Zuid verbleef om vervolgens te landen in Kralingen, zijn thuisbasis. Vanaf
de hoogste verdieping van zijn flat kijkt hij uit over de Kralinger plas.
Daar verschijnt, als laatste en belangrijkste element, de
knappe, geheimzinnige Olga. Onverwachts duikt ze als een geschenk op in zijn
eenzame bestaan. Het blijft lang onduidelijk wat haar motief is om een
verhouding aan te gaan met Leo, al vormt zijn geld een pré. Leo heeft niet veel
op met Hollandse meisjes die een open boek zijn, maar lust wel pap van Olga.
Dat maakt de schrijver tot vervelens toe duidelijk. Haar chocoladekleurige tepels
en haar dikke zwarte haren worden er bij de lezer ingeramd. Olga wil een kind,
maar Leo heeft zijn bedenkingen. ‘Hij ging Olga geen gouden bergen beloven.’ De
titel heeft, anders dan verwacht geen betrekking op geld.
Fraai wordt de afkomst geschetst van het dokterzoontje dat
soms hard moest weg rennen voor de jongens uit de buurt. Met een
getraumatiseerd vader, die huisarts was en wel eens met zijn pistool zwaaide
als hij de naargeestige verhalen van zijn patiënten niet meer kon velen. Met
een moeder, een gevluchte Duitse ballerina, die de oorlog wilde wegdansen. Leo
was er om het gezin bijeen te houden, zo voelde het voor hem. De dood van zijn
moeder betekende een klap van de jongen die op dat moment in Leiden voor arts
studeerde. Hij stopte daarmee uit wroeging over zijn gedrag en gaf zijn leven
uit handen. ‘Hoe langer je ermee door ging, hoe dichter je kwam bij de dag dat
je je bul kon inlijsten en dan liep je de rest van je leven als een robot in
een witte jas rond. Alweer een dokter Donker.’
Helaas zakt het verhaal weg na het flitsende begin. Er is
veel herhaling. Olga blijft een poppetje met een mooi lijf en weinig inhoud.
Het einde van de roman past in een film met de nodige spanning en actie,
waarbij Leo met zijn beschadigde Mercedes een groentewinkel binnenrijdt. Geld
maakt niet gelukkig. Alle voorspoed is betrekkelijk.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten