De intrigerende schilder Hopper (1882-1967) werd geboren aan
de oever van de Hudson rivier ten noorden van New York in een welgesteld milieu
met van zijn vaderskant een Nederlandse - en van zijn moeders kant een Franse
afkomst. Zijn opa stichtte een Baptistenkerk. Het gezin leefde van de erfenis
van de moeder. Hopper wilde eerste scheepsbouwer worden en werd ingeschreven
bij de Academie voor Kunstnijverheid in New York, maar stapte in 1900 over op
de Kunstacademie. Robert Henri werd zijn leraar, Manet zijn voorbeeld. Het
illustreren interesseerde hem niet. Een medeleerling vond hem getalenteerd maar
nog niet vrij genoeg.
Vanaf 1906 bracht Hopper bezoeken aan Parijs. Hij las de
gedichten van Verlaine en Rimbeau en werd geboeid door de Latijnse cultuur, het
zachte klimaat, de verblindende kleuren. Zijn eerste werken vertoonden nog de
strenge kenmerken van Henri, maar op gauw raakte hij onder de invloed van
impressionisten als Degas, Courbet en Watteau. Ook van het licht in het werk
van Rembrandt boeide hem zeer. In Soir Blue (1914) ontleedde Hopper een
gedicht van Rimbeau en nam afscheid van zijn Franse droom. De realistische
allegorie over de plaats van de kunstenaar in de maatschappij stuitte op
onbegrip.
In 1908 sloot Hopper zich aan bij de Ashcan School of
American Art ofwel The Eight, die een realistisch beeld wilde geven
van het leven in de V.S. In 1913 verkocht hij, 31 jaar oud, zijn eerste schilderij
op de Armory Show. Daarna kreeg hij bekendheid met zijn gouaches. Zijn
schilderingen van het oude pioniersdorp Gloucester in Massachusetts vielen bij
het publiek in de smaak, waarna Hopper zich volledig aan de kunst kon wijden.
Hij werkte samen met Josephine Nivison, met wie hij later trouwde. De twee
zaten elkaar vanwege hun verschillende temperamenten veel in de haren. Jo had
een afkeer van abstracte kunst en vervulde de functie van strenge poortwachter
voor Hopper die meer humor had, zegt O’Doherty.
Hopper bekritiseerde het moralisme in de jaren dertig op het
gebied van drank, zeden en politiek. De Tweede Wereldoorlog inspireerde hem tot
betrokkenheid. Hopper maakt deel uit van de Amerikaanse kustwacht. Hij ontwierp
een huis op Cape Cod met een eigen atelier, ook voor Jo, die aan de ene kant
van het huis zat en hij aan de andere kant. Net als tussen de echtelieden was
er een scheiding tussen het Whitney en het Modern Museum of Art. In 1952 werd
Hopper als realist buitengesloten door het Moma. Het leidde tot de oprichting
van Reality, waarin hij de bevooroordeling van dogmatische kunst
bekritiseert. De abstracte wil kunst de verbeeldingskracht vervangen door
vindingrijkheid. Het puriteinse vertaalde zich in het werk van Hopper als
purisme, in precisie. Zijn realistische werken kennen door de geometrische
strengheid verwantschap met het kubisme, maar ook zijn er raakvlakken met het surrealisme. Eigenlijk wilde Hopper
alleen maar zonnestralen schilderen.
In een televisiefragment haalt hij Renoir aan dat het
belangrijkste elementen van een schilderij niet bepaald kunnen worden, of
beter: niet verklaard. Hij citeert ook een uitspraak van Goethe: ‘Het begin en
einde van een kunstwerk is het reproduceren van de wereld om mij heen door door
middel van de wereld in mij omdat alles wordt omvat, verbonden, gevormd en
herschapen in een eigen vorm en op oorspronkelijke wijze.’ Voor Hopper was dit wezenlijk voor het
schilderen. Het gaat om mijzelf, zei hij tegen zijn vriend en kunstenaar Brian
O’Doherty, die geraakt werd door het contemplatieve, eenzame en dreigende in
de werken van de trage Hopper, zoals in
zijn bekendste werk Nighthawks (1942, zie foto).
Wim Wenders zegt dat het witte doek de bondgenoot van Hopper
was. Wenders zag diens werk voor het eerst in New York, was overrompeld en
omarmde het. Hopper schilderde volgens hem in de hoogtijdagen van de
Amerikaanse film de stilte voor de storm, het verlaten toneel na het drama dat
zich daar heeft afgespeeld. Hopper schilderde ook theaterzalen en bioscopen.
Hij was sceptisch over het witte doek dat ons begrip van de werkelijkheid
verwart.
Hopper beïnvloedde ook Hitchcock. In Psycho (1960)
zien we een huis dat door Hopper geschilderd werd in House by the Railroad.
Room in New York (1932) weerspiegelde zijn eenzaamheid of het menselijk
tekort. Het thema van de ramen komt terug in de film Rear Windows. Ook
Wim Wenders gebruikte het onderwerp in Don’t come knocking. Volgens hem
zijn de ramen gaten.Volgens Wenders was Hopper diep geworteld in de Amerikaanse
droom van schijn en wezen. David Lynch
werd met zijn film Mulholland Drive (2000) geïnspireerd door het
schilderij Morning sun (1952) waarin een jonge vrouw ontwaakt. Het licht
is de drager van een spiritueel verlangen en een sensuele belofte. Hopper houdt
van lange schaduwen en laag zonlicht. Hij zou het liefst alleen het zonlicht
schilderen zonder vorm. Het licht vormt onze bestaansgrond.
Hopper.
Hij laat de eenzaamheid die we als mens ervaren bijna tastbaar zien in zijn werk. Ik vind het heel mooi maar zou het niet willen ophangen in mijn huis.
BeantwoordenVerwijderengroet, fenny