Welcome, reader! According to Antony Hegarty in this second decade of the new century our future is determined. What will it be? Stays all the same and do we sink away in the mud or is something new coming up? In this blog I try to follow new cultural developments.

Welkom, lezer! Volgens Antony Hegarty leven we in bijzondere tijden. In dit tweede decennium van de eenentwintigste eeuw worden de lijnen uitgezet naar de toekomst. Wat wordt het? Blijft alles zoals het is en zakken we langzaam weg in het moeras van zelfgenoegzaamheid of gloort er ergens iets nieuws aan de horizon? In dit blog volg ik de ontwikkelingen op de voet. Als u op de hoogte wilt blijven, kunt u zich ook aanmelden als volger. Schrijven is een avontuur en bloggen is dat zeker. Met vriendelijke groet, Rein Swart.

Laat ik zeggen dat literaire kritiek voor mij geen kritiek is, zolang zij geen kritiek is op het leven zelf. Rudy Cornets de Groot.

Do not go gentle into that good night, Old age should burn and rage at close of day; Rage, rage against the dying of the light. Dylan Thomas.

Het is juist de roman die laat zien dat het leven geen roman is. Bas Heijne.

In het begin was het Woord, het Woord was bij God en het Woord was God. Johannes.



maandag 19 december 2016

René van Stipriaan over Lof der botheid, VPRO Boeken, 18 december 2016


Botheid overheerst ons vermogen om te spelen

Lof der botheid van neerlandicus René van Stipriaan draagt als ondertitel Hoe de Hollanders hun naïviteit verloren en bestaat uit losse essays over het leven van ons volkje in de lage landen in de zestiende– maar vooral zeventiende eeuw. De essays zijn een soort snapshots met als constante het snelle beschavingsproces in die tijd. Van Stipriaan kan daar mooi over vertellen. Het is goed dat Jeroen van Kan hem dat ook laat doen.

Van Kan merkt op dat de Hollanders, voorafgaande aan de Gouden Eeuw, in de zestiende eeuw veel veranderingen ondergingen. Het boertige volk aan de monding van de grote rivieren maakte een omslag in beschaving mee.
Van Stipriaan vertelt dat de Hollanders, volgens henzelf als volgens anderen, bekend stonden als eenvoudige, botte lieden die niet niet mee konden in de vaart der volkeren. Erasmus, die dit constateerde, nam aan het begin van de zestiende eeuw zijn toevlucht tot het buitenland. Holland bevond zich aan de rand van de wereld en had geen aansluiting bij de klassieke cultuur, maar bleef moedwillig achterlijk. Het commentaar van Erasmus werd gehoord en opgepikt wanneer Holland in het centrum van de wereldhandel komt te liggen. De koopmansklasse komt op en men studeert vooral in Frankrijk. Daardoor kan een sluipende ontwikkeling aanzwellen tot een zelfbewuste beweging. Pas in de laatste decennia van de zestiende eeuw krijgt die een meer dwingende vorm door de opstand tegen Spanje. Een migratiegolf vanuit Antwerpen zorgt voor een grote groei van Amsterdam, dat daarmee enorme economische potentie krijgt. De verandering zorgt ook voor een veranderende kijk op het leven en op zichzelf. Men vraagt zich af hoe men het samenleven beter kan beheersen, zodat het niet steeds in de war wordt gestuurd door hartstochten. Daarmee komt men uit bij de leer van het neostoïcisme. Aan het eind van de zestiende eeuw maakt die een opmars door aan de hand van humanisten als Roemer Visscher, Hendrik Spiegel en Dirk Coornhert.  

Van Kan meent dat het stoïcisme aansloot bij de calvinistische volksaard.
Volgens Van Stipriaan was het een bredere beweging in Europa. Het ging om het leren kennen van de eigen hartstochten die - volgens de ideeën uit die tijd - de geest beïnvloeden. De gedachte dat lichaamsfuncties het denken kunnen destabiliseren, maakt bewust van het theater dat zich in het eigen hoofd en dat van anderen plaatsvindt. Dit zien we terug in de wereld die Shakespeare schetst. In Holland werd het stoïcisme richtinggevend. De cultuur werd door theatrale noties dubbelzinniger. Vondel schreef dat het leven een schouwtoneel is, waarin iedereen zijn rol speelt en zijn deel krijgt.

Van Kan noemt minder bekende namen van schrijvers uit de Gouden Eeuw als Matthijs van der Merwede en Willem Godschaick van Focquenbroch, die iets intrinsieks Nederlands blijven houden.
Van Stipriaan antwoordt dat zelfs Constantijn Huygens, een veelzijdig dichter die zich, net als John Donne, in spiegelpaleizen bewoog, nooit zijn eenvoudige afkomst vergat. Men koesterde de Hollandse volksaard, die nog steeds herkenbaar is in de uitspraak van voormalig minister De Jager die tijdens een Europese vergadering zei dat hij dutch en daarom niet blunt was of aan Nederlandse ministers die op zijn fiets naar het Binnenhof rijden. Een nadelig element van deze aard is het gebrek aan empathie. Raadspensionaris Johan de Wit proclameerde de eenvoud, maar speelde wellicht toch ook een rol en dat vermogen neemt later af. Na de rijkdom in de zeventiende eeuw kwam ook de botheid weer op die we nog steeds in de maatschappij terugzien.

Hier het Woord vooraf op de site van Athenaeum Boekhandel, hier de recensie van Jona Lendering op zijn weblog Mainzer Beobachter.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten