Perspectief van paard zorgt voor gevoelsoverdracht naar
lezer
Jan van Mersbergen schreef een nieuwe roman, De ruiter, die, anders dan doet
vermoeden, niet een ruiter maar een paard als verteller heeft.
Jeroen van Kan vat het verhaal in een zin samen: een
pubermeisje dat zich ophoudt in een bende, wordt door haar vader naar haar opa
op het platteland gebracht om af te koelen en krijgt daar te maken met het
paard van haar opa. Van Kan denkt dat dit een lastig perspectief vormt.
Van Mersbergen antwoordt dat het perspectief van het paard
de enige mogelijkheid was om het verhaal te vertellen. Als hij dat zou doen vanuit
zichzelf zou het een verhaal worden verteld met een filmcamera. Het meisje, dat
zo’n vijftien jaar oud is, zit vast in een loverboy-affaire en kent haar
hartstochten niet, de opa is weduwnaar en zijn perspectief zou dat van een
fotoboek worden. Van Mersbergen wilde meer voeldend dan denkend te werk gaan.
De drijfveren van het meisje, de opa en het paard zelf, door de ogen van het
paard te laten zien. Het verhaal zo kneden dat hij het aldus kon vertellen.
Volgens Van Mersbergen kunnen paarden denken maar op een
eigen manier. Zij weten dat schapen helderziend zijn, net als zijzelf. Een
paard kan goed kijken en ruiken, ook angst, maar kan geen kleuren zien. Van
Mersbergen speelde met dit gegeven in het boek. Het paard ziet de grijze koffer
van het meisje, terwijl de opa later opmerkt dat hij nog nooit zo’n roze koffer
gezien heeft. Wat het gezichtsvermogen van paarden betreft is er een theorie
dat een paard informatie met een van zijn ogen binnenkrijgt en dat het die
opnieuw moet binnenhalen als het die van de andere kant, dus vanuit zijn andere
oog, binnen krijgt. Een paard kan ook goed luisteren. Van Mersbergen gebruikte
een verteltruc om beelden aan zijn karakters te hangen, namelijk door het paard
te laten vertellen over de persoon die hem aanraakt. Het paard kan gemakkelijk
over het leven van het meisje en de opa vertellen omdat die zich niet met hem
bezighouden. Het meisje is de hoofdpersoon. Het paard ruikt haar opwinding over
haar vriendje, het voelt haar ademnood. Zij leert van een opmerking van haar
opa of zij de ouders van haar vriendje wel eens ontmoet heeft. De jongen is
leider van een bende en zij is inwisselbaar.
Van Kan stelt vast dat het paard heel gevoelig is.
Van Mersbergen was vooral bezig om te schrijven vanuit
gevoelsoverdracht. Hij wil de gevoelslaag van de lezer aanspreken en dat kon
dit keer het beste door een paard.
Van Kan zegt dat er ook veel niet verteld wordt.
Van Mersbergen
antwoordt dat het paard natuurlijk ook veel niet weet. Er is geen camera in het
boek, maar gelukkig is het meisje veel bij het paard.
Van Kan begint erover dat boeken in het hoofd van de lezer
kunnen inkrimpen of uitdijen en dat het laatste het geval in met De ruiter.
Van Mersbergen meent dat de lezer de door hem aangereikte
beelden kan aanvullen. Hij geeft signalen en wilde ook niet meer doen dan dat. Uitweidingen
zouden de bedoeling van de roman teniet doen.
Hier
een groot aantal recensies en andere reacties over en op De ruiter.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten