Aangrijpende vertelling rond een bezoek aan een
vernietigingskamp
Daan Heerma van Voss doet een klein, maar fraai boekje open
over de man naar wie hij vernoemd is: Daan de Jong (1942-2014), zoon van Sal,
die een tweelingbroer was van historicus Lou de Jong, kroniekschrijver van Het Koninkrijk der Nederlanden in de Tweede
Wereldoorlog en presentator van de serie De bezetting, die veel Nederlanders de ogen opende voor de gruwelen
die zich in de concentratiekampen hadden afgespeeld.
Sal kwam in 1945 om in Buchenwald, een feit dat
geschiedenisvorser Lou liever niet naar buiten bracht. Eerder al lichtte
Simonka de Jong, kleindochter van Lou, in de documentaire Het zwijgen van Lou de Jong een tip op van de sluier, die over deze
familiegeschiedenis heen ligt. Heerma van Voss brengt als een hommage aan zijn
naamgever in 2014 een bezoek aan Auschwitz, waar Sal gevangen zat en als arts mee
moest werken met de experimenten van Mengele. Zijn vrouw Liesje stierf daar in
1944.
Heerma van Voss onderneemt de reis samen met Frieda Mulisch,
de dochter van, maar tussendoor vertelt hij het nodige over zijn oom die in
zijn leven veel reisde, trouwde maar kinderloos bleef en altijd een belangrijke
steun voor hem was. Daan de Jong werd, zoals we al wisten uit de documentaire,
in de oorlog ondergebracht bij een welgesteld gezin in Middelburg, dat echter,
zoals Heerma van Voss schrijft, zijn eenzaamheid niet kon wegnemen:
’Daans familie was
weggebrand, de laatste sporen van zijn ouders waren voor hem verborgen
gehouden. De zwaarte waarvoor niet weg te lopen viel, zorgde voor een matte
glans in zijn blik, werd door hem bestreden met ironie, zinsnedes als such
is life en altijd weer die lach. Zijn
eenzaamheid viel niet weg te nemen, vriendschap met hem betekende: het ook niet
proberen.’
In een stemmige maar tegelijk heel directe stijl bericht
Heerma van Voss, met regelmatige onderbrekingen over andere gebeurtenissen tijdens
zijn leven, over de reis die hij eerder in 2011 met Daan de Jong had willen
maken, hetgeen hem op een afwijzing kwam te staan. Daan had het kamp al drie
jaar eerder met een vriend bezocht en dat had slechts machteloze boosheid
opgeleverd over het feit dat zijn ouders hem in Middelburg hadden gedumpt en
hem niet hadden meegenomen op hun vlucht, die helaas mislukte. De dood was hem
liever geweest dan een pleeggezin, waarin hij zich niet thuis voelde.
De reis met Frieda rond de zeventigste herdenking van de
gruwelen die in het concentratiekamp gepleegd zijn, gaat ook niet over rozen,
aangezien juist op die dag het kamp voor bezoekers gesloten zal zijn.
Desalniettemin besluiten Heerma van Voss en Mulisch hun plannen door te zetten,
die verder ook niet gedwarsboomd worden. Een
verlate reis is een verslag van een bezoek, waarover men volgens Heerma van
Voss het beste nog het zwijgen kan doen. De gepleegde gruwelen gaan ons
begripsvermogen te boven. Achteraf leest Heerma van Voss nog een krantenbericht
waarin staat dat de voorzitter van de Joodse gemeenschap in Rome na de
herdenking een nacht lang in de bittere kou opgesloten heeft gezeten in het
kamp waarin zijn grootouders vermoord waren. Het is de ironie van het lot dat
ook in andere vormen in het boekje terug komt en dat des te prangerder is in
deze tijd waarin de identiteitspolitiek weer in opkomst is. Het is een geluk
bij een ongeluk dat Heerma van Voss hierover zo mooi kan schrijven.
Hier
mijn bespreking van Het zwijgen van Lou
de Jong.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten