Philip K. Dick (1928-1982) was een Amerikaans schrijver van
science fiction verhalen en romans die pas na zijn dood erkenning kreeg, te
beginnen met de film Blade runner van
Ridley Scott uit 1982, gebaseerd was op de roman Do Androids Dream Of Electric Sheep? (1968). Pulpromans werden daarna
klassiekers. David Kleijwegt poogt een tip van de sluier op te lichten over
deze schrijver die zijn tijd vooruit was, door, afgewisseld met fragmenten uit
diens boeken, oude vrienden van Dick op te zoeken. Helaas is Kleijwegt niet
scheutig met biografische gegevens.
Het motto is naar Leonard Cohen, die zegt dat men het leven
leidt alsof het echt is. Het geeft aan dat de werkelijkheid geen eenvoudig concept
is, dat iedereen zijn eigen werkelijkheid schept, dat feit en fictie door
elkaar lopen en dat wat we weinig grond onder de voeten hebben. We are stuff
that dreams are made on, schreef ik gister naar aanleiding van een uitspraak
van Wim Kayzer in gesprek met Oliver Sacks. Dick zelf zei dat science fiction
schrijvers niets weten, hetgeen denk ik van toepassing is op alle schrijvers en
verder op alle mensen.
Scenarioschrijver Tony Grisoni noemt de parallelle werelden
in het werk van Dick, die het moeilijk maken om uit te maken wat de werkelijke
wereld is. The owl in daylight, de
titel van het boek waaraan Dick aan het eind van zijn leven nog werkte, duidt
hierop. In deze roman gaat het over de geest die bijna bezwijkt.
Dan Hanson las in zijn jeugd een boek van Dick, dat hem
inspireerde het bedrijf Hanson Robotics op te richten, een mengeling van een
laboratorium en een atelier. Robots zijn niet alleen gevoelloze mechanische
wezens, maar kunnen volgens hem en Dick mededogen hebben, zelfs meer dan een
mens, al weet Hanson niet waar de technologische ontwikkeling ons brengt. Hij
maakte een androïde hoofd van Dick maar raakte dat kwijt bij het uitstappen uit
een vliegtuig in Las Vegas en sindsdien is het vermist. Hij voelt zich zowel
een chaoot als een perfectionist en werkt thuis omdat hij een kantoor niet meer
betalen kon. Een van zijn creaties heet Zeno die een mooi verhaal vertelt over
een boeddhistische monnik die naar de overkant wil en van een meester, die daar
is, hoort dat hij al aan de overkant is.
Schrijver Tim Powers woonde in het onbeduidende plaatsje Fullerton
in Californië waar Dick na zijn Canadese tijd in 1972 naar toe kwam. Hij trok
in bij een student die na een verbroken relatie woonruimte over had. Powers
begon zijn werk te lezen en leerde hem kennen in zijn armoedige en onzekere
bestaan. Dick trok met zijn vijfde vrouw Tessa in 1973 in een ander appartement,
maar was al snel ontevreden en slikte veel vitamines om zijn geest te
bevrijden. Pijnstillers leidden in 1974 tot visioenen, waarin hij met God sprak.
Hij beschreef die in de roman Valis (1980).
Paul verhoeven die de film Total recall baseerde
op een verhaal van Dick, herkent de religieuze psychose als een kracht die de
hersenen weg kan blazen. Zelf ontzenuwde hij die om niet in een schijnwereld
terecht te komen. Na de scheiding met Tessa trok Dick in een nieuw huis waarin
hij tot het eind van zijn leven woonde. Vanwege hersenbloedingen werd hij
opgenomen in het ziekenhuis waar zijn toestand alleen maar verslechterde.
Powers had de sleutels van zijn om voor zijn katten te zorgen en ontdekte het
typoscript van Exegesis dat hij, uit
angst dat Dick gek verklaard werd, in een asbak stopte, al meldde hij dat later
wel aan de literaire agent van Dick.
Ontwerper Philippe Stark werkte eerst alleen, maar startte
een bedrijf om minder autistisch bezig te zijn. Hij werd geïnspireerd door Dick
die het einde van het lineaire verhaal voorzag en in plaats daarvan allerlei
simultane verhalen voorspelde waaruit we moeten kiezen.
Linda Levy vertelt over de adoratie die Dick voor haar
voelde, nadat hij haar als 21 jarige met lang donker haar op de luchthaven zag.
Ze voerden een correspondentie, waarin hij voorstelde om te trouwen maar dat
weer ontkrachtte nadat ze niet reageerde. Ze was een archetype, begreep ze
later, net als andere lang donkerharige vrouwen.
Literatuurprofessor Tony Wolk schreef wetenschappelijke
artikelen over de onderwerpen van Dick en ontleedde de schizofrene kant die we
allemaal in ons hebben.
Schrijver Jonathan Lethem (Brooklyn, 1964) ziet zichzelf als
een opvolger van Dick, die zich al in een vroeg stadium bewust was van trends
en een voorspellend vermogen had dat hij in zijn boeken neerschreef, zoals de
virale reclame. Dick vreesde het commerciële geweld na de triomf van de
Verenigde Staten na de Tweede Wereldoorlog, maar had er geen verweer tegen. Het
was van een hulpeloze intensiteit, die voelde als een inbreuk op zijn
persoonlijke ruimte. Disneyland was een vervalsing van de werkelijkheid op
basis van het idee van één persoon.
Lethem vond het jammer dat Dick door de literatuur genegeerd
werd en zorgde ervoor dat hij werd opgenomen in de Library of America.
Na de aftiteling zegt Powers nog dat Dick een uiteindelijk
antwoord zocht en die ook vond. Hij wilde Powers daarover inlichten. Powers zou
later die dag langskomen en vroeg Dick of hij de oplossing alvast in een
limerick kon weergeven. Hoewel Dick dat niet wilde doen, had hij die avond twee
limericks gemaakt, een positieve en een negatieve, die afwisselend gebruikt
konden worden.
Hier
mijn verslag van het gesprek van Wim Kayzer met Oliver Sacks, hier
de grappige en inspirerende Ted talk van Philippe Stark uit 2007, waarin hij spreekt over de wereld van het ontwerpen en erop uit komt dat wij mutanten zijn die hun blkveld niet moeten laten inperken als het niet mee zit, want de evolutie gaat door; hier
de limericks van Dick op het blog Tuttle SVC.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten