Openhartige socialiste zegt waar het op staat
De vroegere PvdA politica Hedy d’Ancony (1937) maakte van
haar televisiekeuze een boeiende avond. Niet alleen door de fragmenten die ze
koos, maar ook door haar uitleg, haar strijdbaarheid en haar mooie uitstraling.
Thomas Erdbrink gedroeg zich daarbij als een jong neefje dat aan haar lippen
gekluisterd zat als ze vertelde over de jaren zestig of over de genietingen van
de ouderdom en daarvan zo in de war raakte dat hij onmogelijk de afspraak om
haar te tutoyeren kon nakomen.
D’Ancona begon met een fragment uit de al vaker aangehaalde
film Una giornata particolare (Scola,
1977) om haar levensvisie duidelijk te maken, namelijk dat het persoonlijke en
het politieke veel met elkaar te maken hebben. Ze vertelt over haar eigen jeugd
die sterk door de omstandigheden gekleurd was met een vader die zijn gezin
verliet en een moeder die er alleen voor stond na de dood van haar tweede man.
D’Ancona had een goed contact met haar grootvader die uit Oost Europa kwam en
haar vertelde over het gemis dat hij als balling in Den Haag voelde.
Ongetwijfeld heeft hij zijn kleindochter daarmee in haar ideeën beïnvloed en
anders was het de moeder wel die zelf de kost moest verdienen en daarmee anders
was dan andere vrouwen die de taken in huis verrichten. Het maakte dat
feministische ideeën op haar lijf geschreven stonden. Individueel onbehagen
werd omgezet in collectief protest, zegt ze over de acties die ze voerde voor
gelijkheid tussen man en vrouw.
In haar latere leven ging ze op zoek naar de persoon van
haar vader, een seculiere jood, die in de Verenigde Staten trouwde maar in de
oorlog weer terugkwam naar Europa omdat hij zijn eerste vrouw niet kon missen maar
daarmee zijn tweede vrouw hun kind en ook zichzelf de dood in joeg. De
animatiefilm Father and daughter
(Dudok de Wit, 2001) spreekt de Zomergast daardoor zeer aan. Haar
strijdbaarheid was een manier om met het gemis om te gaan, onder andere in de
actiegroep Een ander Joods geluid. Ze
vindt het treurig dat de minachting van kinderen in Israël voor Palestijnen
niet afgestraft wordt, zoals Esther Hertog openlijk laat zien in De kolonisten van Hebron (2012) en roept
het kabinet op tot kritiek tijdens het bezoek van Netanyahu in september a.s.
D’Ancona werd in haar leven zelf uit elkaar getrokken door
de liefde voor twee mannen. Ze ziet daarvan iets terug in de film Le bonheur (1965), waarin regisseuse Agnes
Varda haar tijd ver vooruit is door overspel van de man in een jong, gelukkig
gezin zonder een moreel oordeel weer te geven. De vrouw kiest voor het geluk
van haar man, maar maakt dezelfde dag nog een einde aan haar leven. D’Ancona is
er eerlijk over dat ze zelf niet zo open was, maar geeft wel toe dat een
geheime liefde ook een aantrekkelijke kant heeft.
Ouderdom speelt in de liefde geen rol, zoals we zien in de
documentaire O Amor natural (Honigmann,
1996). Daarin lezen oudere Brazilianen voor over de lustvolle liefde, bezongen door
de dichter Carlos de Andrade. D’Ancona laat ook een clip zien waarin Adèle
Bloemendaal het verval van het lichaam bezingt, maar dat is iets dat bij het
leven hoort en daar valt mee te leven, zoals Joop Admiraal laat zien in U bent mijn moeder (1983). Hoewel ze zelf
wel meer aan het einde denkt, is ze nog steeds heel nieuwsgierig naar wat er in
de wereld en met haarzelf gebeurt.
Ze was in 1984 geschokt door een fragment uit een programma van
Wibo van der Linde waarin een oude hoogleraar en zijn vrouw besluiten om
tegelijk zelfmoord te plegen. Omdat de vrouw slaapmiddelen slikte en het
onduidelijk was of ze daardoor snel dood zou gaan, werd besloten dat de vrouw
als eerste ging. Later kreeg Van der Linde een kaart uit Oostenrijk waaruit
bleek dat de hoogleraar getrouwd was. Zelf werkte D’Ancona in 2010 mee aan het
burgerinitiatief Uit vrije wil. Ze
zou graag willen dat ze uit het leven kan stappen als ze dat zelf graag wil. Een
wettelijke regeling zou haar oude dag paradoxaal genoeg nog aangenamer maken
dan die al is. Ze zette zich met Ien Dales in voor de Wet Gelijke Behandeling en
vertelt trots dat tegenwoordig ook het voorbehoud van de kleine rechtse
partijen over het samenwonen van homoseksuelen als reden voor uitsluiting van
een baan, van tafel is. Ze meent dat de feministische doelen in Nederland
verwezenlijkt zijn, maar dat het wereldwijd droevig gesteld is met de
vrouwenrechten. De documentaire De man
die vrouwen repareert (2015) is een schrijnend voorbeeld hiervan. Ze buigt
zich later voorover naar Erdbrink en zegt dat de wereld er heel wat mooier van
wordt als mannen en vrouwen gelijkwaardig met elkaar omgaan.
Een humoristisch fragment van de Tegenpartij over de
opdeling van Nederland in gebieden voor verschillende bevolkingsgroepen vormt
de aanleiding door te praten over de grote aanhang van het populisme. Het getoonde
fragment uit 1980 is een sterk bedenksel van Koot en Bie waarmee ze, zoals
D’Ancona opmerkt, net als Varda hun tijd ver vooruit waren. D’Ancona bestrijdt
dat de groei van het populisme te maken zou hebben met het feit dat men vroeger
in Nederland niets aan het probleem deed. Ze verwijst naar de stadsvernieuwing
in de Schilderswijk, wijt het huidige protest aan een grote rancune van het
volk tegen de elite, niet alleen in Nederland, stelt vast dat het lang duurt tot
integratie tot stand komt en laat daarmee iets zien van haar optimistische
wereldbeeld. In een bevlogen rede neemt Angela Merkel in 2015 afstand van het
populistische geweld en doet een moreel appèl op de Duitsers om hun plicht om
vluchtelingen op te vangen niet te verzaken. Dit leidt naar het plan van Samson
om met Turkije een deal te sluiten over de opvang van vluchtelingen, die door
D’Ancona wordt bestempeld als het verkopen van je ziel aan de duivel. Ze is
echter ook trouw aan de PvdA die haar twintig jaar een podium heeft geboden om
haar stem te laten horen.
D’Ancona sluit af met twee fragmenten van haar geliefde Aat
Veldhoen, die later in zijn leven een herseninfarct kreeg en door haar verzorgd
werd. Op zijn achtentwintigste vertelt hij aan Simon Vinkenoog over het maken
van een ets. Later loopt hij door een museum waar zijn tekeningen
tentoongesteld zijn en refereert aan de tijd dat hij die op straat in Amsterdam
voor een kleine vergoeding verkocht, waardoor hij, tegen zijn zin, toch bij de
contraprestatie moest aankloppen. D’Ancona ziet het jongetje in de oude man,
die haar leerde te kijken op een manier waarop kinderen dat doen. Onbevangen en
onbaatzuchtig. Dat laatste zien we terug in de keuzefilm Besieged (Bertolucci, 1998). Tenslotte zegt ze over haar leven dat
ze door de mazen van het net geglipt is in vergelijking met anderen, nabij of
ver weg, die het minder goed getroffen hadden, hetgeen een reden is om te
strijden voor verbetering van de wereld. Waarmee ze een echte socialiste
vertegenwoordigd, die wars is van de angsthazerij van tegenwoordig en zegt waar
het op staat.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten