De derde editie van het kleinschalige Penrose poëziefestival
- een initiatief van Are Meijer - speelt zich af in De roze tanker, aan
voormalig benzinestation aan de Leeuwarderweg in Amsterdam-Noord. Een
tankstation is op zich al een bijzondere locatie, een plaats waar mensen elkaar
vluchtig ontmoeten, reisgenoten, op weg naar elders, maar dit station is
helemaal buitengewoon omdat het werkeloos naast de verdiepte autoweg en en de inmiddels daarnaast aangelegde
Noord Zuid Lijn ligt en uitzicht geeft op De
gele pomp aan de andere kant van de weg.
Are Meijer (links) opent de middag en zegt erbij dat hij meteen ook
de IJ tunnel heeft stilgelegd zodat het lawaai van het verkeer minder is en de deur van het gebouwtje gewoon open kan blijven. Hij verbindt de
verschillende bijdragen met grappige oneliners en op het eind met een langer
gedicht over een ziek kind dat toch haar fantasie niet kwijt is.
De bijdragen van de zeven optredende dichters en prozaïst Julien
Ignacio, die volgend jaar zijn debuutroman Evoria bij Van Oorschot uitbrengt, worden omlijst door liedjes van singersongwriter Annemarie
Brijder. Zij opent met een vrolijk lied, en wel over de crisis, waarin de regel
maar ’s nachts blijft het licht aan terugkeert. Ze zingt vooral om helderheid te krijgen over zaken die ze niet
begrijpt, zoals De vanzelfsprekendheid,
een walsje dat over de schoonheid van het eindige gaat, maar het nummer Evenwicht, over haar verliefdheid op een
andere vrouw, bracht geen soelaas. Aan het einde brengt ze op verzoek een Frans
chanson ten gehore, waarvan de titel Les autres door
het publiek uit volle borst meegezongen wordt.
Aurora Guds is regelmatig te horen in cafë Eijlders, die ook haar bundel Droomschoot uitbracht. Ze
leest twee gedichten voor over haar vakantie, waaronder
één gedicht over het niet al te gemakkelijke gezelschap van andere vrouwen, eindigend
met de regel hier leeft slechts de dood. Hoewel ze gewoonlijk over vrouwen schrijft, leest ze ook twee gedichten over mannen. Ze vervolgt met Natte rook, dat
over de ouderdom gaat die wel of geen wijsheid brengt en eindigt met De wandeling.
Ruud Kruize maakt van de ouderdom een deugd en schrijft
korte gedichten, waarvan de laatste regel moet blijven hangen. Er volgt een
hele serie van dit genre op rijm, waarmee hij de lachers op zijn hand krijgt, om te beginnen over een grijs haartje in de ritssluiting van zijn skipak dat uit
zijn baard dan wel uit zijn schaamhaar afkomstig is. Hij sluit af met het
gedicht Een misverstand over een man
in een restaurant graag kool wil maar gerechten krijgt voorgezet die van een
heel wat hardere soort zijn.
Willemien Spook is naast dichter ook schrijfdocent en
beeldend kunstenaar en geïnteresseerd in het verglijden van de tijd. Ze opent
met het gedicht In de Waag vandaag, dat
gaat over een kunstenaar die daar werkt en een patser die neerziet op zijn
kunst, maar tot een ander inzicht komt. Ze gaat verder met een gedicht over een
oude vriend die zijn hele leven gebukt ging over het feit dat hij zijn vader,
die een illegale drukkerij had, riep toen de Duitsers aan de deur stonden om
hem weg te halen. Een licht vers over de lelijke conifeer - de beschermheer van het grafbeheer - wordt
gevolgd door een gedicht naar aanleiding van een notitie die een oude biologe
met Alzheimer maakte over een begrip van de dichter P.N. van Eyck. Ze eindigt
met Onder de veranda, waarin een
ouder stel dat geheel op elkaar is ingesteld, bezig is met het ontbijt.
Willem Tjebbe Oostenbrink komt uit het Groningse
Westerkwartier, staat in de Turing gedichtenbundel De toverhazelaar (2012) en debuteerde in 2013 met Opdreugde troanen. Hij begint in het Gronings
met een gedicht over de tijd dat hij in Amsterdam-West woonde en op een dag
een zieke houtduif onder een boom zag zitten.
Daarna stapt hij over op het Nederlands en leest gezichten voor
over de zee, waaronder Golven nemen geen
afscheid. Grappig is zijn gedicht Exercities
met een mes dat aan twee kanten snijdt maar nergens verkrijgbaar is. Lok gaat over de waarde van een oude
haarlok. Zijn interesse in taal blijkt uit zijn laatste gedicht waarin
de begrippen voor lief en prijs gelijk aan elkaar zijn zoals in het Engelse dear en het Franse chèr.
Cateleijne Beijst presenteert zelf poëzieavonden op haar
boot aan de Javakade. Ze begint heel vilein met een gedicht over de politiek,
maar stapt daarna over op meer verheven gedichten als Nachtvlinders, Gezondigd
en Egeltje waarbij de humor nooit
ontbreekt. Ze eindigt met het gedicht Het
IJ dat ze uit haar hoofd doet en dat haar volgens Are Meijer het hardste
applaus tot nog toe oplevert.
Marcel Kick sluit daarbij aan. Deze autochtone inwoner van
Amsterdam Noord en buurtcoach in Nieuw West leest uit zijn bundel Het spleen van Amsterdam ook voor over
het IJ, maar weet daarnaast ook van overlast door een studentenfeest en het verlangen
van vluchtelingen naar zoete bloemen. Aan het eind van zijn bijdrage raadt hij
de bundel Olijven moet je leren lezen
(2016) van Ellen Deckwitz aan, die een goede hulp biedt om poëzie te verstaan.
Alja Spaan is de laatste dichteres van de middag. Ze eindigde vorig jaar in de zesde editie van de Turing Gedichtenwedstrijd als derde, maar eigenlijk als tweede omdat de eerste plaats gedeeld werd. Ze draagt vol overgave een lang, gevoelig gedicht voor over zachtheid in de relatie tussen een moeder en een dochter.
Hier
meer informatie over het festival met een foto van De roze tanker, hier liedteksten van Are Meijer, hier de site van Willemien Spook, hier de blogspot van
Willem Tjebbe Oostenbrink, hier
die van Marcel Kick en tenslotte hier
de site van Alja Spaan.
Hoi Rein,
BeantwoordenVerwijderenmijn naam is Julien Ignacio, een van de deelnemers aan het zeer geslaagde Penrose poeziefestival afgelopen zaterdag.
Dank je wel voor je blog.
Ik wil je vragen drie dingen in je tekst aan te passen.
1) Mijn naam is Julien Ignacio, niet "Jules Ignacio".
2) De titel van mijn debuutroman is "Evoria", niet "Euforia".
3) Evoria gaat niet over "zijn/mijn beginnende vaderschap", het is geen autobiografische fictie.
Alvast bedankt voor je aanpassingen.
Voor de goede orde, onderstaand mijn introductie van Evoria tijdens Penros, voorafgaand aan het voordragen van een fragment eruit:
'Kamer negen op de kinderafdeling van de intensive care. Nacht. Feysel Mansur waakt aan het bed van zijn 10-jarige zoontje Nanne, die in coma ligt na een val van de trap. Op aanraden van de artsen praat hij met Nanne alsof zijn kind bij bewustzijn is. Deze nacht vertelt Feysel over de maanden voorafgaand aan Nanne's geboorte en over zijn eigen geboorte als vader.'
Vriendelijke groet,
Julien Ignacio
Mijn excuses, Julien, ik zal het aanpassen. Succes met de finishing touch.
Verwijderen