Dienstbaarheid aan elkaar leidt tot een vlak gesprek
Dramaturge en journaliste Griet op de Beeck (Turnhout, 1973)
is pas later in haar leven romanschrijfster geworden en boekt daarmee veel succes. Na
haar debuut Vele hemels boven de zevende (2013)
schreef ze Kom hier dat ik u kus (2014)
en Gij nu (2016) en inmiddels is ze
met haar vierde roman bezig. In het gesprek met Thomas Erdbrink gaat het daar helaas nauwelijks over. Het had de gastheer gesierd om dieper op
haar werk in te gaan in plaats van steeds terug te komen op de succesvolle buitenkant ervan.
Het eerste fragment over de Amerikaanse conceptuele kunstenaar John Baldessari weerspiegelde
niet alleen de drukke, opgewonden toon die Op de Beeck drie uur lang volhield,
maar ook het idee dat het succes de mens komt aanwaaien. Door het plakken van gekleurde
ronde stickers op foto’s van menselijke gezichten kwam Baldessari in het MoMA,
door zich te openen op papier kwam het succes voor Op de Beeck vanzelf.
Op de Beeck kende een moeilijke jeugd met ouders die haar
niet zagen. Haar vader was een wijnhandelaar, die niet voorbij zichzelf kon
kijken, zoals ze mooi opmerkt. Hij raakte zijn eerste vrouw kwijt bij een auto-ongeluk
dat door hem werd veroorzaakt en bleef achter met drie kinderen. Hij
hertrouwde snel daarna. Griet was de oudste van de twee
kinderen uit dit huwelijk en werd door haar zus het lievelingetje van haar
vader genoemd, hetgeen zijzelf bevestigt. Na zijn dood worstelde ze met haar
leven. Ze vond haar heil bij een therapeut en lijkt nog niet helemaal uit de
roze wolk die haar gewonnen inzichten tot gevolg had.
Het is interessant te horen hoe Op de Beeck aan haar gekozen
fragmenten kwam. Na haar uitverkiezing schreef ze spontaan een veertigtal
herinneringen aan televisieprogramma’s op. Ze had moeite die terug te brengen
tot dertien fragmenten. Het is daarbij vreemd dat ze zelf geen concrete
herinneringen aan haar jeugd heeft. Van iemand met een sterk visueel vermogen zou je anders verwachten. Kunst werd voor haar een belangrijke uitweg in de moeilijke gezinsomstandigheden. Door haar bezoeken
aan de Warande in Turnhout leerde ze anders naar dingen te kijken. Daarnaast
was er een leraar Nederlands die haar kunstzinnige pad baande en maakte dat ze
op vijftien jarige leeftijd het werk van Hugo Claus las.
Ze leeft mee met kinderen die de dupe worden van hun gezinsomstandigheden,
zoals we zien in een aandoenlijk fragment over Danny die lelijk verbrand raakte
en in een revalidatiecentrum herstelt. Het is nogal aanmatigend dat Op de Beeck zijn
wens om ook verpleger te worden afkeurt en hem een ander, minder dienstbaar,
beroep toewenst. Dat zal te maken hebben met haar eigen negatieve ervaringen
rond dienstbaarheid. Ze heeft ook zeer te doen met Kevin die van de Golden Gate
Bridge sprong, maar in de lucht bedacht dat hij verder wilde leven en op
wonderbaarlijke manier door een zeehond werd gered. Op de Beeck wijst op
onderzoeken waaruit blijkt dat negentig procent van de overlevers toch niet
dood wil, maar uit de moeilijke omstandigheden verlost wil worden. Zelf vond zij
eens op zo’n brug de weg terug doordat vrachtwagenchauffeurs naar haar seinden
met hun lichten, al zegt ze erbij dat ze te laf was om zich zo het leven te
benemen.
Een fragment uit de documentaire Walking back to happiness (2010) van Pascal Poissonnier over de
treurige relatie tussen zijn ouders leidt tot vragen van Erdbrink over het
gezin waaruit Op de Beeck afkomstig is. Volgens Op de Beeck zijn we meesters in
het wegkijken en vegen we alles het liefst onder het tapijt. Deze aflevering van Zomergasten lijkt steeds meer een sessie te worden met een psychiater en diens patiënt. Het
tekent de onmacht van Erdbrink om weerwoord te bieden aan het psychologische
register van Op de Beeck. Zij toont een fragment uit een lezing van de Amerikaanse
schrijver Jonathan Frantzen om duidelijk te maken dat haar werk, net zoals het
zijne, niet autobiografisch is, maar wel het resultaat van een persoonlijke
strijd. Net als Frantzen moest ze eerst de schaamte voorbij om tot schrijven te
komen. Als ze daarover begint is ze niet meer te stoppen.
Een fragment uit de documentaire Me ne quitte pas (2014) van Niels van Coevorden en Sabine Lubbe
Bakker leidt tot de vraag of haar vader ook zo eenzaam was als de twee mannen
in de documentaire. Op de Beeck heeft hem daarover in het ziekenhuis nog gepolst,
maar is het antwoord nooit te weten gekomen. Zelf leed ze aan anorexia, dat ze
ziet als een gevolg van een destructief denksysteem en dat haar nog steeds wel
eens parten speelt. Ze wordt daarover nog steeds lastig gevallen sinds ze dat probleem
niet kon verzwijgen toen ze er ooit in een live radio-interview naar gevraagd werd.
Kortom, het gesprek kwam maar niet uit de groef van het persoonlijke
lijden en de weldaad van de therapie die de durf heeft gebracht om te schrijven,
dat vervolgens tot succes heeft geleid. Erdbrink stelde zich erg dienstbaar op
tegenover een vrouw die van dienstbaarheid haar overlevingsstrategie maakte en bedankte
haar op het eind zelfs met een handkus. Een beetje humor zou een verademing
geweest zijn als tegenwicht tegen de serieuze toon met psychologische
juichkreten die steeds meer doodsloegen. Ik wens Griet vandaag een mooie
verjaardag toe en verder een goed jaar waarin ze wat meer tot rust mag komen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten