Veelzijdig kunstenaar is de slaaf van zijn eigen opvattingen
Het valt niet mee om van Zomergasten een adembenemende
televisieavond te maken. De vorlge week was presentator Thomas Erdbrink erg
mat, wellicht door alle druk op zijn schouders vanwege de vele publiciteit rond
zijn gast Abou Jahjah, gisteravond was Erbrink beter in vorm en zelfs in staat
om tot een gesprek te komen, alleen liet zijn gast Arjen Lubach het afweten.
Het is de vraag hoe het komt dat een creatief mens die veel in zijn leven heeft
meegemaakt niet in staat is om daarover wat dieper in te gaan naar aanleiding
van zelfgekozen televisiefragmenten. Zal dat toch te maken met een scherm dat
Lubach om zich heen zet na de dood van moeder op twaalfjarige leeftijd? In
ieder geval maakte het hem niet tot een geschikte Zomergast en sleepte de avond
zich naar het einde.
Het begon nog wel aardig met de vraag van Erdbrink welk
onderwerp uit het daarvoor uitgezonden NOS Journaal Lubach zou uitlichten in
zijn televisieprogramma Zondag met Lubach.
Dat zou toch de massabetoging zijn die Erdogan zelf georganiseerd had (en die
mij sterk herinnerde aan de jaren dertig in Duitsland). Daarna volgde nog een
fraai lied van Ede Staal over het Groningse platteland, waar Lubach zorgeloos
maar wel als buitenbeentje opgroeide, hetgeen zijn latere fascinatie bepaalde
voor mensen die op hun eigen wijze vorm geven aan hun leven. Na de School met
de Bijbel in Lutjegast ging hij naar het gymnasium in Haren, waar zijn twijfel
aan het geloof werd versterkt. Het atheïsme werd een levenshouding en een
creatief beroep een mogelijkheid die hij in zijn jeugd in een juristengezin niet
voorzien had.
Een fragment uit de film Garden
state (Zach Braff, 2004) waarin een jongen wiens moeder net overleden is
praat met een meisje dat haar hamster gaat begraven, zou kunnen leiden tot een
boeiende gedachtewisseling over het menselijk lijden, maar Lubach komt niet
verder dan te zeggen dat het vreselijk was toen zijn eigen moeder overleed.
Zijn idee dat hij dat als ongelovige in het leven moet verwerken, riep bij mij
de vraag op wat men dan doet als het tegenzit. Lubach lijkt zich te begraven in
zijn werk om aan de pijn te ontkomen, hetgeen natuurlijk niet echt een
oplossing is. Een sleutel voor zijn gevoel bood het allerlaatste fragment uit
de documentaire De bitterzoete verleiding
(Monique Nolte, 2007) waarin de ontwerper van chocolade eieren zijn ultieme
wens uitspreekt om te vliegen.
Een andere kant van Lubach is zijn uiterst liberale
instelling, die hem vorig jaar de onderscheiding Liberaal van het jaar
opleverde. Als rationalist vertrouwt hij op de wetenschap. Hij moet niets hebben
van spirituele denkers als Deepak Chopra, paranormale mensen als Uri Geller of
een alternatieve geneeswijze als de homeopathie. Hij bewondert de Deen Hans
Rosling die de feiten boven water probeert te krijgen, maar zijn eigen middel
om onwaarheden te ontmaskeren is de humor. Het satirische programma Zondag met Lubach is vooral uit op het
laatste en dat tekent meteen de zwakte ervan. Zonder inhoud wordt de vorm leeg.
Lubach ziet de mens vooral als een sensatie belust wezen. Een dieptepunt was
een fragment uit The Aristocrats (Paul
Proventa, 2005) waarin een komiek een zo smerig mogelijke grap vertelt. Lubach
vindt het boeiend om de grenzen te verkennen, maar vergeet dat de vrijheid van meningsuiting
ook een verantwoordelijkheid inhoudt.
Dat Lubach niet echt zichzelf durfde te tonen, werd
duidelijk toen Erdbrink tijdens een gesprek over het schrijven opmerkte dat
Lubach vaak wegkijkt. Zelf zei hij daarover dat het gauw intiem wordt en dat
hij tijdens het schrijven in ieder geval een buffer om zich heen heeft. Wel
ontroerend was het motto van Erwin Olaf in zijn roman Magnus (2011), dat erover gaat dat men naar huis wil als men thuis
is, hetgeen een groot verlangen inhoudt om van het menselijk tekort af te komen.
Het was jammer dat daar in het gesprek weinig van was terug te vinden. Lubach
lijkt vooral de slaaf te zijn van zijn eigen opvattingen.
Hier de site van
Arjen Lubach.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten