Meesterlijke vertelling over vijf jaar uit het leven van
Henry James
De Ierse schrijver Colm Tóibín portretteert, zoals de
ondertitel Roman over Henry James al aangeeft,
in zijn roman De meester de
Amerikaanse schrijver Henry James (1843-1916). James was van Ierse komaf, bracht
in New England zijn jeugd door maar ging al gauw weer terug naar Europa. Hij
vestigde zich in Engeland, eerst in een appartement in Londen, later in een
landhuis in Rye. Hij maakte veel reizen, onder andere naar Frankrijk en Italië
en legde contacten met Europeanen en andere Amerikanen. Het is dan ook niet
verwonderlijk dat het verschil tussen de egalitaire Amerikaanse en Engelse
standencultuur een belangrijk onderwerp in zijn werk is. Tóibín beschrijft met
de nodige terugblikken de jaren 1895 tot 1899, waarin James als jonge vijftiger
al de nodige literaire successen heeft geboekt. Zijn bekendste werk The portrait of a lady (1881) is dan al
gepubliceerd en wordt met veel interesse gelezen door puberdochter Peggy van
zijn broer William, als die met zijn gezin in Lamb House in Rye bij Henry op
bezoek is.
De meester begint met een nederlaag die James in januari 1885 leed rond zijn
toneelstuk Guy Domville, dat opgevoerd
werd in een theater in Londen, terwijl Oscar Wilde in een ander theater veel
succes had. Om de teleurstelling te verwerken gaat James in februari van
datzelfde jaar op bezoek bij twee vooraanstaande families in Ierland. Lady
Wolseley, de vrouw van een hoge Britse militair, is erg op James gesteld en
helpt hem een paar jaar later zijn landhuis in te richten in Rye in het Zuiden
van Engeland. In zijn Londense tijd kijkt hij terug op zijn vriendschap met de
sprankelende en vrijgevochten Minny Temple in de Verenigde Staten en in Rye op
zijn relatie met Constance Woolson in Italië. Tóibín gaat uitgebreid in op de
relatie die Henry had met deze labiele Amerikaanse schrijfster wie hij bijna in
Venetië was gaan samenwonen, maar daarbij werd teruggehouden door zijn
vermeende behoefte aan rust om te schrijven. Hij voelt zich schuldig als hij
hoort dat Constance een eind aan haar leven heeft gemaakt door uit het raam te
springen. Hij gaat terug naar Venetië om haar correspondentie op te ruimen en
haar kleren samen met een gondelier in de lagune te laten verdwijnen, een daad
die erg mooi beschreven wordt.
Naast aandacht voor deze twee
intrigerende vrouwen, komt ook de familie van James in de roman sterk naar
voren. De vader met zijn sterke visie en zijn angstaanvallen, die veel steun
ontving van zijn zorgzame vrouw; de kinderen, waaronder op de eerste plaats
William, de oudste broer, die door zijn leeftijd een natuurlijk overwicht over
Henry had en vaak met hem in de clinch lag. William was een man van de wereld,
iemand die als filosoof en psycholoog de wereld duidde, terwijl Henry die
probeerde te dramatiseren, zoals in Daisy
Miller of in The portrait of a lady.
Veel aandacht is er ook voor zijn jongere zus Alice die in 1887 overleed en die
qua karakter veel overeenkomsten met Henry vertoonde. Ze vond het leuk de
inwonende tante Kate voor gek te zetten. Daarnaast waren er twee jongere broers
die hun leven op het spel zetten in de Amerikaanse Burgeroorlog, terwijl
William en Henry veilig op de universiteit in Boston zaten.
De eigenzinnigheid van Alice viel
niet erg in de smaak bij William en diens vrouw. Tijdens hun bezoek in Rye,
waarbij ook dochter Peggy aanwezig is, vlamt de ruzie tussen de broers weer op,
maar de hartziekte van William maakt dat de tegenstellingen niet op de spits
gedreven worden. William en zijn vrouw moeten weinig hebben van homoseksuele
verhoudingen die Henry en Alice in hun leven kenden. Al vroeg in de roman komt
Edmund Gosse in beeld, een vriend van James die later zijn homoseksuele
gevoelens in het biografische Father and
son zou schrijven. Tijdens een bezoek aan Minny en haar familie ligt James
een nacht in bed met een andere vriend van haar, waarbij de twijfels van James
mooi naar voren komen. In Rome ontmoet James in Rome de beeldhouwer Andersen
die hij erg vindt lijken op de hoofdpersoon uit zijn eerste roman Roderick Hudson (1875). Andersen komt in
Lamb House op bezoek maar tot een vurig samenzijn komt het niet. Daarvoor zit
Henry te zeer in zijn schulp, zoals hij zelf ook beseft. Fraai beschreven ook zijn
de drankzuchtige echtpaar Smith dat het eten in Rye verzorgt en een andere
bediende die de koffers van de gasten met een kruiwagen van de trein haalde en
weer terugbracht.
Het is vooral de mooi verzorgde stijl
die het boek ver uittilt boven de middelmaat. Tóibín weet, in de mooie
vertaling van Anneke Bok, een wereld op te roepen waarin we James bezig zien om
literatuur te maken van zijn ervaringen met het leven dat zo ingesnoerd wordt
door maatschappelijke conventies. In Rye heeft hij een stugge Schotse stenograaf
in de arm genomen omdat zijn schrijfhand niet meer wil. Tóibín vertelt hoe
James zijn zinnen aan de stenograaf overbrengt: ‘Hij hield ervan om op en neer te lopen door de kamer, een nieuwe zin te
beginnen, hem een stukje te laten lopen, hem even in te houden, een zinsnede
toe te voegen, even te wachten en de zin vervolgens naar een fraai en passend
eind te laten galopperen.’ Deze beeldende manier van beschrijven wekt het
verlangen om zelf zo te schrijven en dat is een van de kenmerken van goede
literatuur.
Hier
een recensie van Johannes van der Sluis op Tzum over Daisy Miller, die James vier jaar voor The portrait of a lady publiceerde.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten