Welcome, reader! According to Antony Hegarty in this second decade of the new century our future is determined. What will it be? Stays all the same and do we sink away in the mud or is something new coming up? In this blog I try to follow new cultural developments.

Welkom, lezer! Volgens Antony Hegarty leven we in bijzondere tijden. In dit tweede decennium van de eenentwintigste eeuw worden de lijnen uitgezet naar de toekomst. Wat wordt het? Blijft alles zoals het is en zakken we langzaam weg in het moeras van zelfgenoegzaamheid of gloort er ergens iets nieuws aan de horizon? In dit blog volg ik de ontwikkelingen op de voet. Als u op de hoogte wilt blijven, kunt u zich ook aanmelden als volger. Schrijven is een avontuur en bloggen is dat zeker. Met vriendelijke groet, Rein Swart.

Laat ik zeggen dat literaire kritiek voor mij geen kritiek is, zolang zij geen kritiek is op het leven zelf. Rudy Cornets de Groot.

Do not go gentle into that good night, Old age should burn and rage at close of day; Rage, rage against the dying of the light. Dylan Thomas.

Het is juist de roman die laat zien dat het leven geen roman is. Bas Heijne.

In het begin was het Woord, het Woord was bij God en het Woord was God. Johannes.



maandag 27 juni 2016

Het Filosofisch Kwintet over onafhankelijkheid van staten, Tolhuistuin, 26 juni 2016


Neus in de boter blijkt een wassen neus

Het Filosofisch Kwintet belicht dit jaar het thema onafhankelijkheid. In februari werd de aftrap gegeven met een programma over journalistieke onafhankelijkheid. Gister op het Mag het licht aan festival in Amsterdam Noord ging het over de onafhankelijkheid van staten en naties. Clairy Polak zegt dat we na het Brexit met onze neus in de boter vallen. Helaas blijft ze daar ver van. Ze begint heel formeel met een vraag over de betekenis van het paspoort aan de drie gasten.

Letterkundige Joep Leerssen weet dat men daarmee naar het buitenland kan en weer terug. Historicus Thijs Kleinpaste noemt het een privilege dat tegelijk een verplichting met zich mee brengt. Volgens politiek filosoof Melvin Schut is het een formeel praktisch instrument. Ad Verbrugge gaat terug naar de oorsprong van het woord: het passeren van de poort die in onze tijd een landsgrens is.

Polak wil vervolgens horen of men zich een Nederlander voelt.
Volgens Leerssen is dat een van zijn identiteiten, die afhankelijk van de situatie op de voorgrond treedt. Schut wil niet praten over gevoelens. Dat doet men in Zomergasten. Kleinpaste zegt dat het niet altijd even genoeglijk is om Nederlander te zijn.
Verbrugge onderscheidt de begrippen volk, staat en natie. Volk staat voor een innerlijk aspect, staat voor een institutioneel gegeven, waarbij de machtsvraag gesteld wordt en natie zegt iets over de plaats, waar volk en staat elkaar tegenkomen, zoals op de Krim.

Polak komt het voorbeeld van de Catalanen die zich willen losmaken van de Spaanse staat omdat ze zich een volk voelen. Ze willen commentaren vanuit dit gezichtspunt over het Brexit.
Er ontstaat een meningsverschil tussen Kleinpaste en Schut over het motief van de Britten dat ten grondslag lag aan hun vertrek uit de Europese Unie. Volgens Kleinpaste ging het om verbeeldingskracht, gebaseerd op hun heroïsche geschiedenis, volgens Schut om een verschil van mening over het inrichten van het zelfbestuur. Beiden denken dat de Britten zich bekneld voelden in het korset van de EU.

In plaats van hierop verder te gaan, keert Polak terug naar het sjabloon dat aan het onderwerp ten grondslag ligt en wil verder met het nationalisme.
Leerssen wijst erop dat eurofobie aan de stemming in Groot Brittannië heeft bijgedragen. Farage wees meteen op Frankrijk dat straks ook zijn kans moet grijpen.  
Naast xenofobie speelde ook verzet tegen de hoge heren mee, vooral omdat die niet tot het eigen volk behoorden. Dit soort etnocentrisme ziet we overal bij afscheidingsbewegingen in Europa.
Schut heeft een andere opvatting over nationalisme, namelijk jezelf teveel geven dan gerechtvaardigd is om de eigen belangen te verdedigen. Hij beschouwt het populisme als een verdediging van het belang van het volk tegen de elite.
Verbrugge probeert, zoals hij vaker doet, de tegenstellingen te overbruggen met het benadrukken van de overeenkomsten, namelijk de vervreemding van de politieke orde.

Polak vraagt zich af waarom men in het ene geval wel in opstand komt en in het andere geval niet. Wat m.a.w. het verschil is tussen Engelsen en Friezen.
Leerssen komt met een verhelderend onderscheid tussen patriottisme en nationalisme. In het tweede geval heeft men een vijand nodig, zoals de Britten die in de EU vonden.
Kleinpaste maakt het beeld weer waziger door te stellen dat het patriottisme zich op Europees niveau kan voorkomen. Als de natie samenvalt met de staat wordt het nationalisme verbeten. Het nationaal idealisme moet worden gewantrouwd.
Schut is het daarmee niet eens. Hij ziet de Europese Unie als een superstaat in plaats van een intergouvernementele organisatie zoals de Navo.

Polak wil weg van de sentimenten en het nationalisme en brengt een nieuw element in. Is het streven naar onafhankelijkheid nog wel vol te houden in een globaliserende wereld?
Volgens Schut wel, want onafhankelijkheid is altijd betrekkelijk.
Leerssen denkt van niet. Staten zijn al heel lang gebonden aan internationale verdragen die de macht van het parlement tot een wassen neus maken. Als tegenreactie zet men in op nationale symbolen als de vlag. Kleinpaste herkent deze dynamiek, maar denkt toch dat een andere politieke keuze mogelijk is. Verbrugge legt uit dat er in de jaren negentig een sterke ontgrenzing optrad op economisch en technisch gebied.
Leerssen wijst erop dat instituties werden opgeheven en een risicomaatschappij het leven zag die weer leidde tot een grotere behoefte aan zekerheid.

Tenslotte wil Polak weten waar we ons bevinden en hoe we verder moeten.
Schut denkt dat de soevereine gedachte nog steeds aanwezig is en dat die het beste in een intergouvernementele organisatie tot zijn recht komt, waarin de macht door de burgers gecontroleerd wordt. Kleinpaste vindt dat te optimistisch. Hij vindt de opkomst van het nationalisme bedreigend voor het individualisme. Daarom moet links herinvesteren in het publieke domein. Leerssen denkt dat we op een tweesprong staan. De onthutsing in het Verenigd Koninkrijk bewijst dat er veel te zeggen valt voor een bestuur op verschillende niveaus waarbij de EU zich alleen met internationale kwesties bezig houdt. Alleen vinden dat er meer van onderop bestuurd moet worden.

Het was jammer dat de uitzending te veel bleef hangen in begripskaders, terwijl het Brexit juist een kans bood om nader in te gaan op nieuwe vormen van bestuur, zoals een stadsbestuur. Pas aan het eind werd daar iets over gezegd. Een festival met de naam Mag het licht aan doet meer verwachten dan een schermutseling over begrippen. De oplossing moet m.i. gezocht worden in lokale autonomie onder de paraplu van een groter verband en daar dient aan gewerkt te worden in plaats van gefilosofeerd. 

In juli volgen nog uitzendingen over onafhankelijkheid, bezien vanuit de financiële sector, de rechtspraak, de politiek en de wetenschap. Het Filosofisch Kwintet krijgt nog vier kansen om van de wassen neus af te komen.

Hier mijn verslag van de uitzending over journalistieke onafhankelijkheid.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten