Een zwart wit film die niet zwart wit is, maar de mens
centraal stelt
In de vermakelijke maar net zo wrange oorlogsfilm La grande illusion schetst Jean Renoir,
zoon van de bekende schilder, de illusie om met geweld problemen op te lossen.
Deze film is, met het conflict in Oekraïne en terreurbewegingen die een
islamitisch kalifaat proberen te vestigen op het netvlies, zeer actueel. In de
tijd van de Eerste Wereldoorlog ging men wel heel wat coulanter om met
krijgsgevangenen.
Dat laatste is meteen duidelijk als Maréchal (Jean Gabin) en
De Boeldieu, twee officieren van het Franse leger, door de Duitsers in hun
jachtvliegtuigen worden neergehaald, nadat ze een grijze vlek op de kaart in
beeld probeerden te krijgen. De Duitsers zouden net gaan eten en nodigen de
gevangenen uit de maaltijd met hen te gebruiken. De aristocratische kolonel Von
Rauffenstein (Erich von Stroheim) onderhoudt zich met de twee tot ze worden
afgevoerd naar het Duitse krijgsgevangenenkamp Hallbach.
Daar ontmoeten ze lotgenoten uit Engeland en Rusland. Ook de
rijke jood Rosenthal is van de partij. De krijgsgevangenen hebben het beter dan
de bewakers, omdat ze regelmatig pakketten van het thuisfront ontvangen. De cognac
vloeit daardoor rijkelijk. Vervelen hoeven ze zich ook niet, want ze oefenen
voor een musical en als het tijd is om te gaan slapen, graven ze verder met een
tunnel die, net als voor Papillon, naar de vrijheid moet leiden.
Vanwege pogingen om uit te breken worden de gevangenen met
de trein naar ander kampen gebracht. Maréchal, De Boeldieu en Demolder komen in
een kamp in de buurt van Mainz, niet ver van de Zwitserse grens. Het kamp is
gevestigd in een burcht. Von Rauffenstein die daar de leiding heeft zegt dat
men daar onmogelijk uit kan ontsnappen. Rosenthal blijkt daar ook al te zijn. De
gevangenen zetten zich aan een vertaling van de Griekse dichter Pindaros, maar
beramen ook alweer een plan voor een uitbraak, met een lang touw dit keer.
Von Rauffenstein heeft in de aristocraat De Boeldieu een
lotgenoot gevonden. Hij praat met hem over de gevolgen van de oorlog die hij
aan de lijve heeft ondervonden en vindt zijn werk afschuwelijk. Hij koestert de
enige bloem die in het hele kasteel te vinden is.
Demolder wil Maréchal en Rosenthal helpen ontsnappen. Ze
bedenken een plan om de Duitsers in verwarring te brengen door op fluitjes te
blazen en met pannen te rammelen. De Boeldieu fungeert als afleider. Hij fluit
op de torens van de burcht en wordt door Von Rauffenstein persoonlijk
neergeschoten. In de ziekenzaal vraagt hij vergiffenis aan De Boeldieu. Die
krijgt hij. De Boeldieu had in zijn geval hetzelfde gedaan. Hij vindt dat zij,
aristocraten, geen toekomst meer hebben en dat sneuvelen voor hen de beste
oplossing is. Dat doet hij dan ook. Von Rauffenstein treurt heel symbolisch bij
zijn enige, verwelkte bloem.
Maréchal en Rosenthal zijn met succes gevlucht, maar
behoorlijk vervuild en Rosenthal is ook nog eens kreupel. Ze krijgen ruzie,
leggen het weer bij en vinden onderdak bij de Duitse boerin Elsa met een jonge
dochter in de basisschoolleeftijd. Haar man en broers zijn gesneuveld. Daar
sterken de twee mannen aan. Het wordt even spannend als er een peloton Duitsers
voorbij marcheert maar die willen alleen de afstand tot het volgende dorp
weten. De boerin krijgt zelfs nog een liefdesverhouding met Maréchal. Hij belooft
haar na de oorlog weer op te zoeken.
In de zwart wit film La
grande illusion is niets zwart wit, maar staat het individu centraal. Hier de trailer.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten