Chinese componist smeedt oude en nieuwe cultuur aaneen
Documentairemaker Frank Scheffer portretteert in Het innerlijk landschap de hedendaagse
Chinese componist Guo Wenjing (zie foto) uit Chongqing, die bezig is met opera’s waarin
hij elementen uit Oost en West en de oude en nieuwe Chinese cultuur samenbrengt.
In Bejing wordt de opera Rickshaw boy opgevoerd,
gebaseerd op De riksjarenner van Lao
She, die het verhaal vertelt van een riksjarenner, die, net als tegenwoordig
gebeurt, in de jaren dertig naar de stad kwam om daar betere leefomstandigheden
te vinden. Wenjing schrijft daarnaast de opera Si Fan voor het Nieuw Ensemble onder leiding van dirigent Ed
Spanjaard.
De documentaire begint heel fraai van een beeld van Wenjing
die op zijn rug op de grond voor de piano ligt. Hij vertelt dat hij als kind
graag onder de eettafel lag of onder zijn bed, omdat de wereld daar heel
anders, vreemder oogde dan gewoonlijk. Het moet hem geïnspireerd hebben om zijn
eigen weg te gaan als componist, die oosterse en westerse invloeden tot een
nieuwe kunstvorm maakt.
Zijn geboorteplaats Chongqing in de provincie Sichuan is de
bakermat van de Sichuan Opera. Vanuit het Instituut probeert men de driehonderd
jaar bestaande manier van opera maken voort te zetten. Ongeletterde mensen
leerden traditioneel veel van de liedjes uit de opera. Sopraan Zhu Qi toont het
operahuis in het instituut waarin kalligrafie, muziek en beeldende kunst een
eenheid vormen. Men treedt vaak op op het platteland, maar veel succes boekt
men niet. De mensen zijn te arm om zelfs de goedkope kaartjes te betalen,
hebben het te druk om in hun onderhoud te voorzien en jongeren kijken liever
televisie of gaan naar de bioscoop. Men hoopt op financiële steun van de
overheid, maar omdat die uitblijft probeert men lokale overheden en fabrieken
te interesseren voor steun. Zhu Qi, die zelf door haar ouders niet zonder dwang
werd ingevoerd in de opera, is nogal wanhopig over het voortbestaan van de oude
opera en put hoop uit het reciteren van boeddhistische soetra’s.
Volgens Wenjing verandert door de trek naar de stad ook de
volksmuziek, die sentimenteel en poëtisch is. Hoewel de demografische veranderingen
rijkdom hebben gebracht, is de sociale ongelijkheid erg toegenomen. Gebrek aan gebouwen
of orkesten is er niet, maar het ontbreekt wel aan ideeën vanwege het gebrek
aan artistieke vrijheid.
Hij
wil de oude opera op zijn eigen manier redden. Volgens Wening weten Chinezen
veel meer van de Europese cultuur dan omgekeerd.
Ed Spanjaard gaat op bezoek bij Wenjing en heeft een
bloemetje voor hem meegenomen. Ze praten over de opera Si Fan die Wenjing voor het Nieuw Ensemble schrijft en die over
liefdesverlangen gaat. Wenjing zegt heel gevat dat die opera zijn bloemetje
voor Spanjaard is. Hij heeft sopraan Shen Tiemei gevraagd een aantal
traditionele operafragmenten uit te kiezen en wil die gebruiken in een nieuwe
context, waarbij de oude vrolijkheid nieuw leven ingeblazen wordt. Hij is niet
van plan om daar een libretto bij te schrijven. De fragmenten bevatten al
genoeg verhaal.
Spanjaard speelt een wals van Chopin voor Tiemei en hoort
dat de stem bij Chinezen in een ander gedeelte van het hoofd resoneert dan bij
Europeanen. Wenjing zegt dat zowel bij de Chinezen, die de relatie met de
natuur benadrukken als bij de Europeanen die de verhouding tot God accentueren,
de mens centraal staat. Kunst en politiek gaan volgens hem niet samen. Hij
blijft liever trouw aan zichzelf dan politieke propaganda te bedrijven.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten