Spiegeling kunst en leven brengt lezer op dwaalspoor
Het is alweer een jaar geleden dat ik een recensie over De consequenties probeerde te schrijven.
Ik las deze debuutroman van Niña
Weijers meteen na afloop van een buitenlandse vakantie en had er hoge
verwachtingen over, niet in de laatste plaats vanwege het sympathieke gesprek
tussen Lex ter Braak en Weijers enkele maanden daarvoor. De roman begon
fantastisch, was heerlijk om te lezen en ook qua stijl fraai, maar gaandeweg miste
ik ergens de aansluiting, misschien omdat ik vlak na de vakantie nog niet in
mijn leesritme zat en wellicht ook omdat De
consequenties geen gemakkelijk boek was. Daardoor lukte het niet om een
recensie van de grond te krijgen. Hoe te meer tijd ik eraan besteedde des te rommeliger
het werd. Ik besloot mijn aantekeningen op te ruimen en verder te gaan tot de
orde van de dag.
Afgelopen voorjaar vernam ik tot mijn verbazing dat De consequenties, die al de nodige
prijzen in de wacht sleepte, op de shortlist stond van de Dordtse debuutprijs -
die inmiddels tot ANV Debutantenprijs gedoopt is. Omdat ik al langere tijd deel
uitmaak van de kernjury van lezers en daartoe jaarlijks een rapport schrijf waarin
ik probeer te argumenteren welk debuut de debutantenprijs verdient, moest ik
opnieuw aan de bak. Ik heb de roman niet opnieuw gelezen, van enige afstand
mijn aantekeningen nog eens bekeken en besloten die toch maar te publiceren.
Het leven van een recensent is druk genoeg. Hieronder dus, enigszins
bijgewerkt, mijn worsteling van een jaar geleden.
De verhouding tussen kunst en leven blijft een fascinerend
thema dat in romans steeds weer opduikt, ook in een moderne roman als die van
Niña Weijers. Ze stelt
het idee ter discussie dat men niet genoeg heeft aan zichzelf en steeds een andere
versie van zichzelf de wereld in stuurt. In haar debuut brengt ze deze kwestie op
intelligente wijze naar voren. Zowel qua stijl als inhoud geeft ze een sterk
signaal af, dat al van de omslag afspat.
De consequenties
gaat over een jonge, spichtige kunstenares Minnie Panis, die besluit om haar
leven in te zetten als kunstproject. Ze is de eerste niet. In het essay All is falling over Bas Jan Ader, dat
het middengedeelte van de roman vormt, horen we over de poging die deze
kunstenaar ondernam om de grenzen tussen kunst en leven op te heffen. Door een
toeval komt ze hierop terecht. In haar afstudeerwerk Bestaat Minnie Panis? en vervolgens het werk Nothing personal uit 2008. Ten derde male in 2011 gebeurt dit tijdens
een project dat ontstaat na een verhouding met een fotograaf die foto’s heeft
genomen van Minnie slapend in bed en die aan het modetijdschrift Vogue heeft
verkocht. Na het zien van de foto’s komt ze in een flits op het idee om hierop
door te gaan. Het brengt haar op de grens van leven en dood, gesymboliseerd
door dun ijs, zoals een beeld in de Proloog al aankondigde.
In een fraai gecomponeerd biografisch deel krijgen we een idee
van de jeugd van het meisje, dat in zorgelijke, premature omstandigheden ter
wereld komt en door een moeder wordt opgevoed die na een eerdere misgeboorte niet
op haar taak berekend is.
‘Minnies moeder zette
de televisie uit en pakte het kind moeiteloos van de vloer. Het voelde licht in
haar armen, of niet precies licht, maar eerder alsof het minder dan de rest van
de wereld werd beperkt door de wetten van de zwaartekracht. Al was dat
misschien precies de definitie van licht.’
Omdat het meisje nauwelijks reageert laat ze het behandelen
in een kliniek van de excentrieke Amerikaan Johnstone. Zeven jaar later keert
Minnie, die zichzelf zonder enige schaamte ondermaats noemt, daar naar terug
nadat ze gehersenspoeld is door een cassettebandje van de mystica Hildegard von
Bingen. In een recent verleden zoekt Johnstone nog weer contact met de
inmiddels zwangere Minnie om te horen over haar door hem voorspelde transitie.
De roman is zowel geworteld in de psychologie, zoals blijkt
uit een opmerking over schaamte die niet toeneemt als er een bepaald maximum bereikt
is, als in de filosofie, wanneer het gaat om de grond onder onze voeten, die volgens
Minnie een constructie is.
‘Pas toen ze veel
ouder was begreep ze dat de meeste mensen in feite zulke gaten waren, netjes
uitgesneden in de vorm van zichzelf, niet ingevuld door een toekomst maar erdoor
uitgespaard.’
De nieuwe tijdskinderen brengen in plaats daarvan een
intuïtieve begaafdheid mee. Het aloude ik-besef is geen vanzelfsprekendheid
meer, maar maakt plaats voor een meer vloeiende identiteit zoals de Poolse
socioloog Zygmunt Bauman stelt en de Servische lichaamskunstenares Marina
Abramovic in haar werk toont. Beiden worden in de roman genoemd. De auteur
geeft dit zelf weer door een gedachte van Minnie na het wakker worden:
‘In de uren daarna was
er een residu van verlies in haar achtergebleven, alsof ze net zo goed niet had
kunnen bestaan, of op heel andere manieren.’
Weijers schrijft over deze moderne thematiek / problematiek met
een enorme vaart, die bijna driehonderd pagina’s lang constant op hoog niveau
blijft, ook door zinnen niet te lang te maken en informatie door middel van steekwoorden
over te brengen. Een beeld zoals van een veulen op stelten maakt meteen duidelijk
hoe het met Minnie gesteld is. Actie en reflectie vallen daarnaast in de roman op
een harmonieuze manier in elkaar. Tenslotte is er de nodige humor, zoals
bijvoorbeeld over een eigenaar van een Amsterdamse sushibar, die eerst alleen
met het woordje ja converseert. Juist als Minnie denkt dat hij tot weinig meer
in staat is, brengt hij volzinnen vol wijsheid ten gehore.
Tegen het eind lijken de draadjes wel erg snel met elkaar
verbonden Toen Minnie naar China ging, raakte ik haar kwijt, maar dat is
wellicht de consequentie van zo’n roman waarin kunst en leven aan elkaar gespiegeld
wordt. In ieder geval leren we ervan dat we moeten leren omgaan met onze
onvolmaaktheden en dat lijkt me geen onbelangrijke les.
Hier
mijn verslag van het gesprek dat Lex ter Braak met Niña Weijers op 29 juni 2014 in Athenaeum Boekhandel
Haarlem voerde.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten