Schematische weergave van roman ontroert niet
Wie geen tijd had de dikke pil Heren van de thee (1992) van Hella Haasse te lezen, kon terecht bij
het theatergezelschap onder leiding van Ger Thijs, dat de moeite nam het
verhaal van de Hollandse theeplantersfamilie Kerkhoven op de planken te
brengen. Nadeel is wel dat men de mooie beschrijvingen van Haasse mist. De vele
tekst van de acteurs blijft cerebraal in het verhaal dat met de grote stappen
door de familiegeschiedenis gaat, de knappe televisieregistratie van Marc Nelissen ten
spijt.
Het verhaal begint – en eindigt – in 1918 op Java. Rudolf
Kerkhoven staat bij het graf van zijn vrouw Jenny, die nooit gelukkig geweest
in op de theeplantage Gamboeng in de regio Preanger, die Kerkhoven door zijn
vader kreeg toebedeeld na zijn studie in Delft. Hij kan eigenlijk niet wachten om
naast haar te kruipen, want zelf heeft hij, mede door de onvrede van zijn
vrouw, ook weinig geluk gekend.
Na een onderbreking met fraaie
archiefbeelden die steeds tijdens de scènewisselingen te zien zijn, verplaatsen we ons naar
Batavia 1917. We maken kennis met Cateau en Bertha, zussen van Rudolf. De
eerste zal gaan trouwen met Joan, de tweede is al getrouwd, heeft een jonge dochter
en is alweer zwanger. Rudolf komt aan in Indië en vindt meteen met zijn neus in
de boter, want er is een ontvangst bij de familie Holle waar ook de twee
huwbare dochters Roosegaarde aanwezig zijn, de cynische Marie en de naïeve
Jenny, waarbij meteen duidelijk is wie de aanstaande van Rudolf zal worden,
hetgeen in de inleiding natuurlijk al gezegd werd.
De vader van Rudolf stuurt hem naar Gamboeng, op een dagreis
van zijn eigen plantage, waar hij de minder sterke August laat meewerken, iets
dat voor de nodige wrijving tussen de broers zorgt, temeer omdat de familie
financieel meeparticipeert in Gamboeng, hetgeen in slechte tijden gunstig voor
Rudolf is maar in goede tijden een nadeel, zoals op het eind blijkt.
In het begin zijn er inderdaad veel problemen om de grond
geschikt te maken voor thee en het droge klimaat werkt ook niet mee. In
de familie ontstaan problemen als zus Bertha overlijdt tijdens de bevalling van
haar dochter, waarop Cateau en Joan de zorg voor de kinderen op zich nemen. Jenny
voelt zich een fokbeest en raakt verzwakt door de vele kinderen die Rudolf haar
schenkt en Rudolf zelf begrijpt niet dat zijn broer er zoveel pleziertjes op na
kan houden. Het verzoek van Jenny om ook eens aan het mondaine leven deel te
nemen, wijst hij af. Daar heeft hij geen geld voor, zegt hij.
Na enige tijd verplaatst de scène zich naar Apeldoorn.
Cateau en Joan zijn daar gaan wonen omdat het intellectuele klimaat in
Nederland boeiender is dan in Indië en hebben twee studerende zoons van Rudolf en Jenny
onderdak verleent. Hun ouders zijn op bezoek. Rudolf blijkt niet gediend van
vrouwenemancipatie en wil zeker Indië niet afstaan. Hij krijgt een conflict met
Joan over de toekomst van Gamboeng en besluit tenslotte de familie uit te kopen
en zelf de onderneming tot bloei te brengen. Jenny kwijnt daardoor weg en sterft,
waardoor Rudolf met lege handen staat en we terug zijn bij af.
De uitvoering is nogal schematisch, wel handig om de vorm
van het verhaal te doorgronden maar minder geschikt om de kijker mee te voeren.
Psychologisch is het nogal karig. De teksten worden er in sneltreinvaart
doorheen gejaagd, waarbij de stemmen veelal extatisch klinken. Ik vond daarbij dat
de toon van Cees Geel teveel die van Rudolf overheerste
Geen opmerkingen:
Een reactie posten