John Appel kwam op zijn onderwerp na berichten in Duitse
kranten over mannen die vier of vijf jaar lang dood voor de televisie of naast
de kerkboom zaten. Wat zijn dat voor mensen die niet gemist worden? Hij peilt
- in het kader van het zesde gebod dat zegt dat men niet zal doden - de reacties
van galerijgenoten van de 64 jarige Delftenaar Peter Patai, die een maand lang
dood in zijn woning op nummer 49 lag. Wie was die gitzwarte gedrongen man die
bij de PTT werkte, altijd een petje op had en nauwelijks buiten zijn huis kwam?
Wie is voor zijn dood verantwoordelijk? Hij filmt de vensterbank met kranten voor
een eerste blik. Een schaalmodel van een Papoea boot wordt gevolgd door beelden
van een boottocht van Papoea’s. Aan de hand van een compositietekening ontstaan
langzaamaan een gezicht.
De buurvrouw van nummer 51 kende hem goed. Ze praatte wel
eens met hem en zag dat hij zijn ramen zeemde zonder water, misschien omdat men
in zijn land van herkomst ook geen water had. In de tijd dat haar man nog
leefde dronk hij wel eens een borreltje bij hen en vertelde dan over zijn
vakantie naar Hawaii. Hij nam altijd iets voor haar mee. Ze zag hem wel eens
zitten in het licht van een lamp of van
kaarsen. Na drie jaar nam hij een kerstboom die hij nooit meer weghaalde. Hij
bewaarde zijn oude koffers voor de terugreis ooit naar het onafhankelijke West
Papoea in Nieuw Guinea. Ze had onlangs per abuis post van hem opengemaakt en
zag dat zijn brievenbus vol zat toen ze het poststuk daarin terug deed. Ze
maakte daar echter geen werk van en voelde zich daar schuldig over toen ze het
bericht van zijn dood in de krant las. Ze vindt het heel verdrietig dat ze geen
afscheid van hem kon nemen.
De mevrouw van 53 zegt dat niemand een sleutel van hem had
en dat dan ook niemand schuldig is. Ze weet dat Patai lekker kookte, want het
rook heerlijk als ze zijn woning passeerde. De mevrouw van 43 weet dat Patai
een maagbloeding had gehad en noemt hem een zielenpoot. Hij deed zijn deur
nooit verder open dan een kiertje. Hij draaide onder andere muziek van de
Beatles. Als ze op weg was naar de lift kon ze dat heel goed horen.
Bij de PTT zoekt men voor Appel een foto van Patai, die al
zo’n vijf jaar uit dienst is. Een collega zegt dat ze altijd op hetzelfde
moment in de kantine aten en dat Patai het liefst alleen zat, biskwietjes etend
en nooit brood. Een andere collega draait Greatest
hits from Hawaii die hij van Patai kreeg. Hij zegt dat Patai voor die
vakanties leefde, al is hij nooit precies aan de weet gekomen wat hem daar nou
aantrok. Intrigerend is een schilderij in zijn huis van een naakte blonde vrouw
op het strand in Hawaii. De collega beleefde veel genoegen aan een feestavond
met Patai, waarop Imca Marina optrad. Patai, die ooit voor het KNMI werkte,
deed tegen zijn gewoonte in zelfs mee met de polonaise. Een derde collega zoekt
een foto van Patai bij de negatieven, maar kan die niet vinden. Hij heeft wel
een ansicht met Groeten uit De Bilt en noemt Patai een hele aardige man die zo’n
beetje direct uit het oerwoud werd overgeplaatst en zelfs zijn precieze
leeftijd niet kende.
Appel gaat naar het KNMI waar men in het archief duikt en
wel informatie over zijn opleidingen en zijn diensttijd van 1966 tot 1969
opduikelt, maar geen foto. De zoon van de ex-president van West Nieuw Guinea
zegt dat Patai zijn vader hoog had zitten en zijn ideaal van onafhankelijkheid
opgaf na diens dood. De zoon herinnert zich de demonstraties voor een vrij
Papoea in Den Haag waaraan Patai deelnam en wijst hem zelfs aan op een
filmbeeld achter een spandoek.
Marina Meijer en Paul de Ruijter namen het documentairegebod
van John Appel op de korrel door zijn stelling om niet te romantiseren te ridiculiseren
met Voor altijd (2015) waarin ze opnamen tonen van trouwfoto’s en verhalen
op de achtergrond laten horen van de liefde die nooit verloren gaat. Trek alle
clichés maar uit de kast, roept een fotograaf naar weer zo’n schaapachtig stelletje.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten