Zoon uit NSB familie achtervolgd door zijn verleden
Achter de Kindsoldaat
van Hitler gaat de inmiddels 86 jarige Herbert Curiël schuil, die zich op
vijftienjarige leeftijd bij de SS wilde aansluiten en bij de Kriegsmarine
terecht kwam. Zijn verleden heeft hem geen geluk gebracht. Nog altijd kampt hij
met de gevolgen van zijn jeugdige beslissing. Marga van Praag voert hem
daarover hard aan de tand.
De documentaire begint met beelden van de dodenherdenking op
4 mei op de Dam. Curiël kijkt ieder jaar maar verbaast zich er nog steeds over
dat de versie van de Tweede Wereldoorlog zo blind geaccepteerd wordt. Zijn zoon
Lodewijk zit er wat verslagen bij, al zegt hij later dat hij medelijden heeft
met zijn vader, die in 1945 een jaar lang ondergedoken zat. Dochter Jacobien
spreekt van een familiegeheim, dat haar jeugd domineerde. Ze was achttien jaar
en net klaar met de middelbare school toen haar vader, die zich altijd als hippie
voordeed, haar vertelde over zijn oorlogsverleden. Het verklaarde opeens veel
over de perikelen in de familie en de schuldgevoelens waaronder hij gebukt ging,
zegt Jacobien. Zelf kwam ze in huis nooit aan bod. Ze zou willen dat haar vader
het verleden zou afsluiten, bijvoorbeeld met steun van een psychiater.
Lodewijk en Jacobien gaan met hun vader naar het Nationaal
Archief waar men zijn dossier licht. We horen dat de familie, woonachtig in het
Zeeuwse Krabbendijke, al voor de Tweede Wereldoorlog lid van de NSB was. Men
had het in de crisisjaren niet breed en moest de touwtjes aan elkaar vastknopen.
Herbert vertelt dat hij zelf nooit mensen doodschoot maar aan boord van de
Kriegsmarine granaten aangaf. Na de dood van Hitler zwalkten ze over zee en
moesten ze zelf aan proviand komen. Men gooide mijnen in het water voor vis en
men slachtte kalveren voor het vlees. Later veegde hij mijnen voor de Engelsen.
In augustus 1945 hoorde hij dat landverraders in Nederland niet meer werden
doodgeschoten en ging hij naar familie in Halfweg, tot hij werd aangehouden en drie
jaar werd opgesloten in de Koepel in Haarlem en tewerkgesteld als plaggensteker
in Friesland. In 1953 kreeg hij zijn paspoort terug en vertrok hij naar Zweden
om figurant te worden voor een Amerikaanse televisieserie. Dat was de start van
een carrière als acteur (o.a. Lawrence of
Arabia) en later ook als regisseur (o.a. Het jaar van de kreeft).
Marga van Praag stelt kritische vragen als het drietal bij
een Navo informatiebijeenkomst over de operatie Reliable Sword op het Malieveld
in Den Haag is. Herbert vertelt dat hij in de nationaal socialistische sfeer
werd opgevoed, dat de SS de beste soldaten had, dat hij niets wist van de
jodenvervolgingen en dat hij vooral tegen het rode gevaar vocht. Omdat hij niet
raszuiver was, hoefde hij zich tijdens de keuring in Den Haag niet eens uit te
kleden. Hij nam vervolgens dienst bij de Kriegsmarine en werkte daar
tweeëneenhalf jaar op een schip in de Oostzee.
Curiël is terug in zijn geboortedorp en vertelt over zijn middelbare
schooltijd in Bergen op Zoom. In de zomer ging hij op de fiets en in de winter
met de trein naar de Rijks Scholen Gemeenschap. In de trein begon het pesten
door oudere jongens die hem over de knie legden en hard sloegen, op school ging
het pesten door. Curiël zegt dat de haat tegen de NSB in hun ogen te lezen was.
Hij was blij dat hij niet in Nederland was toen een van de plaaggeesten gefusilleerd
werd, want anders had hij daar ook nog de schuld van gekregen. Na de oorlog
werden zijn moeder en haar kinderen afgevoerd naar een kamp. Zijn vader die op
zee voer, was al weg. Hij spreekt een lotgenote uit zijn dorp die vindt dat de
joden het verleden maar eens achter zich moeten laten. Curiël komt erop uit dat
eens een NSB-er, altijd een NSB-er is. Het leven is hart en onrechtvaardig,
concludeert hij. Hij houdt de berichtgeving over jihadisten in de krant in de
gaten en begrijpt dat ze met haat terugkomen. Als hij niet de film had
gevonden, was hij ook gaan moorden, zegt hij geëmotioneerd en is zich daar ook
bewust van.
In de bibliotheek van de Portugese Synagoge in Amsterdam
zoekt Curiël naar zijn voorvaderen. Er is enige verwarring wie wie is. In 1614
kwam David Curiël naar Nederland en werd in 1697 in Ouderkerk begraven. Van
Praag vraagt hem naar de reden van zijn belangstelling voor zijn joodse wortels.
Curiël snauwt haar toe dat hij zich schuldig voelt, oké?
Geen trailer beschikbaar.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten