Godsgeloof van Amerikanen helpt gevechtspiloten in oorlogsmissie
Karin Junger neemt het derde gebod ‘Gij zult de naam van God
niet ijdel gebruiken’ als uitgangspunt voor haar documentaire God is my co pilot dat gaat over Gods
hulp aan Amerikaanse piloten die bombardementsvluchten uitvoerden in
Joegoslavië tijdens de oorlog in Kosovo. Dagelijks werden in 1999 honderd
vluchten uitgevoerd vanaf het vliegdekschip USS Roosevelt, dat een bevolking
herbergt van een dorp, namelijk zo’n vijfduizend man waaronder twee honderd
piloten, en ook als zodanig functioneert met kapsalons, een fitnessruimte etc. Junger
filmt drie gevechtsvliegers tijdens de voorbereidingen en na afloop van hun
werkzaamheden. Ze doen dit onder toeziend oog van dominee Mike Monahan. De
documentaire is actueel omdat de VS dezer dagen gevechtsvluchten uitvoert tegen
IS in Irak en Syrië en dat Nederland hen daarbij stilletjes helpt. De
documentaire van Junger zet aan het denken over de nietsontziende wijze en de
naieve mentaliteit, waarmee dat gebeurt.
De titel God is my co-pilot
is gelijk aan die van de film van Robert Florey uit 1945 en gebaseerd op het gelijknamige
autobiografische boek van gevechtsvlieger Robert Scott in de Tweede Wereldoorlog.
De documentaire start met de persconferentie van Bill Clinton in maart 1999
waarin hij het startsein geeft voor bombardementen onder de vlag van de NAVO. Vervolgens
zien we beelden van gevechtstoestellen die met een katapult weggeschoten
worden. Dominee Monahan roept in zijn preek God aan op grond van de
gerechtigheid. Hij kijkt de toestellen na en ziet hen als vredebrengers. Vrijheid
heeft nu eenmaal een prijs,zegt hij, oorlog is een noodzakelijk kwaad. De klap
waarmee de vliegtuigen loskomen en opstijgen klinkt voor hem het geluid van
vrijheid.
De piloten Aaron Rowland, Chris Harding en Mick Williams
hebben ieder hun eigen gevoelens over hun missie, maar allen staan erachter,
anders zouden ze hun werk ook niet kunnen doen. Rowland vindt de missie
enerverend, Harding, die een zoontje heeft, is ook angstig en Williams voelt
altijd spanning als hij de lucht in gaat. De preken van Monahan over de
uitvoering van Gods plan, het samen zingen, het bidden en het meedoen met een
ingevlogen gospelkoor moeten hen geruststellen, net als de jagers die hen in de
lucht begeleiden. In de lucht heeft Harding - als ik het goed zag want de
gezichten van de jonge mannen kon ik niet altijd uit elkaar houden - ontzag
voor de schepping. Ook verwondert hij zich over de moed die hem door God is
ingeblazen. Williams herinnert zich dat een lid van hun groep beschoten werd en
hoeveel spanning dat gaf. Van hem is ook de slogan dat er geen betere copiloot
is dan God.
Monahan bekijkt de getroffen doelen op een televisiescherm. Hij
rechtvaardigt de missie met een verwijzing naar Saul en David die ook duizenden
ombrachten. Daarna gooit hij pijltjes met de jongens. Volgens mij zegt Williams
dat hij daarin niet goed is maar dat het een oefening in bescheidenheid is, die
hem goed te pas komt. Harding vraagt zich wel eens af wat hij heeft aangericht
maar wil dat, op de man af gevraagd door Junger, liever niet weten, om zijn
werk te kunnen blijven doen. Rowland zegt dat ze niet over de gevolgen van hun
missie praten. Casualties zijn een risico die ze zoveel mogelijk beperken. Williams
voelt zich niet schuldig en Harding voert zijn taken zo vlekkeloos mogelijk uit.
Hij meent dat God hem niet zal vragen om rekenschap af te leggen over zijn
daden. Monahan vreest wel eens dat de piloten toch gewetenswroeging krijgen,
maar ze kunnen altijd bij hem terecht.
Aan het eind horen we dat Milosevic zijn leger heeft
teruggetrokken uit Kosovo, waarmee de missie geslaagd is. Volgens president
Roosevelt ging het in de Tweede Wereldoorlog om de daadkracht van de militairen
en daar gaat het volgens Monahan nog steeds om. De thuiskomst van de militairen
wordt in Amerikaanse stijl met veel patriottisme en godsdienstig vertoon
gevierd. God bless the USA. De eerdere beelden zijn daarom niet vreemd. De naiviteit
van de Amerikanen geeft te denken. Zelf heeft Junger een documentairegebod opgesteld
dat luidt: ‘Streef niet naar technische perfectie en gepolijste esthetiek’. Dit
geldt dan niet alleen voor haar manier van filmen, maar ook voor de
oorlogsvoering in een tijd van drones die onbarmhartig doden alsof het een
spelletje is.
In de tien minuten durende documentaire Schelden voor je helden (2014) gaat Marthe Naber- Heuer tegen het documentairegebod van Junger in en laat jonge
en heel jonge supporters van Ajax vertellen over hun intense band met de
club, de collectieve gevoelens en de extreme emoties, die soms gevoed worden
met drugs hetgeen de ongeremdheid van het geweld verklaart, dat gelukkig, net
als de scheldkannonades, door de meesten, die een familieband met hun club koesteren,
niet gedeeld wordt. Een jong meisje zegt tenslotte dat voor sommigen de club
een geloof is, hetgeen wordt bevestigd door drie jonge vrouwen die iedere
zondag de wedstrijden bezoeken en door een supporter die van Ajax tenminste
weet dat die echt bestaat. Hier
meer informatie over Schelden voor je
helden.
Hier
de site van Karin Junger. In plaats van de ontbrekende trailer van God is mijn copiloot hier
enige informatie over Karin Junger uit de persmap over Sexy money:
Karin groeide op in Wallonië en studeerde Franse literatuur en communicatiewetenschappen aan de universiteit van Amsterdam. Met haar eerste documentaire BIRTHPLACE UNKNOWN, over haar geadopteerde Koreaanse zussen, won ze in 1988 de Joris Ivens Award op IDFA. In de daarop volgende jaren bleef ze documentaires maken met een sterke betrokkenheid bij menselijke en sociale onderwerpen zoals bijvoorbeeld MIXED FEELINGS over een interraciale liefdesaffaire in Zuid-Afrika en GOD IS MY CO-PILOT over de betekenis van god op een Amerikaans vliegdekschip tijdens de oorlog in Kosovo.
Hier mijn bespreking van Sexy Money (2014).
Geen opmerkingen:
Een reactie posten