Portret van een man die alles kan
Toer van Schaijk (1936) - ook wel als Van Schayk geschreven
- is een veelzijdig kunstenaar. Behalve choreograaf is hij decor- en
kostuumontwerper en daarnaast ook nog beeldend kunstenaar. In dit persoonlijke
portret zien we hem bezig tijdens de voorbereidingen voor het ballet De
Notenkraker in Warschau, terwijl zijn grote vriend Rudi van Dantzig in
Amsterdam zijn laatste dagen volmaakt.
Burgemeester Van der Laan overhandigde hem eerder tijdens de
gebruikelijke jaarlijkse Oranje lintenregen de zilveren penning van de stad
Amsterdam. Dat kwam, omdat ze niet wisten dat Van Schaijk al een lintje had.
Van der Laan was opgelucht dat Van Schaijk er niet al te moeilijk over deed. Van
Schaijk zelf vindt het allemaal niet zo belangrijk. Hij staat niet graag in de
belangstelling, zo zien we ook in Warschau, waar men zijn vijfenzeventigste
verjaardag niet geruisloos voorbij laat gaat. Van Schaijk is liever aan het
werk. Maar Rudi zou woedend geweest zijn, zegt hij. Die was ook degene die zich
ooit voor een lintje ijverde.
Van Schaijk toont in Warschau de maquette voor het decor van
De Notenkraker, overlegt over stoffen en bezoekt de repetities.
Choreograferen doet hij minder vaak, aangezien hij het niet meer goed kan
voordoen. Bij elke voorstelling moet hij op het eind nog iets met zijn handen
aanpassen aan het ontwerp. Dat is een bijgeloof van hem. In Warschau voelt het
absurd om aan zo’n productie te werken, terwijl zijn vriend op sterven ligt.
Hij hoopt maar dat het publiek er veel plezier aan zal beleven.
Hij geniet ervan om zonder plan in zijn atelier een kop te
beeldhouwen als compensatie voor het planmatig werken als ontwerper. Zijn opa
liet hem vaak op zolder met zijn gereedschap werken. Hij toont zijn
schilderijen, onder andere een onvoltooid portret van zijn moeder en een
gezinsportret naar aanleiding van een foto uit 1945. Zijn moeder kreeg een
verhouding met W.F. Hermans. Na de scheiding werden de kinderen toegewezen aan de
vader. Toer vond het vreselijk dat zijn moeder weg was. Zijn vader zag hem
nooit dansen, zijn moeder altijd.Zij vond alles mooi wat hij maakte Hij maakt
zich niet druk over zijn werk. Hij heeft geen spijt van zijn activiteiten. Hij
had er geen behoefte aan om wereldberoemd te worden. Als er al iets van hem zal
beklijven zijn het zijn schilderijen, denkt hij. Dans is vergankelijk en
fragiel en dat maakt het mooi.
Tussen de opnamen door projecteert Barbara Makkinga oude
beelden van Van Schaijk toen hij nog optrad met Rudi van Dantzig, zoals in Monument
voor een gestorven jongen en Life. Ze leefden vijftien jaar samen en
bleven daarna vrienden. Ze vertrouwden op elkaars oordeel. Van Dantzig
bewonderde Van Schaijk en was jaloers op zijn veelzijdigheid. Het ontwerp en de
choreografie liet hij graag aan hem over. Van Schaijk daarentegen voelde zich
altijd de jongste en de minste van het drietal, waartoe ook Hans van Manen
behoort.
Bij thuiskomst in Amsterdam bleek Rudi verlamd. Toer bleef
bij hem. De laatste dagen kon hij niet meer praten. Dat deed hij met zijn
armen. Hij ebde langzaam weg. Vier maanden later krijgt Van Schaijk een
onderscheiding in het Bolsjojtheater in Moskou. Tijdens zijn dankwoord
herinnert hij eraan dat Van Dantzig daar vier jaar eerder ook stond.
De meeslepende pianomuziek op de achtergrond versterkt het
ontroerende beeld van deze beminnelijke culturele grootmeester met zijn
jeugdige, wat ondeugende uitstraling.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten