Vergroting menselijke vrijheid als richtsnoer bij nieuwe
technologische ontwikkelingen
In de zesdelige documentaire serie De volmaakte mens stelt Bas Heijne de rol van de technologie in ons
leven aan de orde. De tijd dat mens-zijn vanzelfsprekend was ligt achter ons.
Langzamerhand raken we gewend aan de greep die de technologie op ons leven
heeft. De vraag of de technologie redding of ondergang betekent is niet gemakkelijk
te beantwoorden. Dat is afhankelijk van de visie die men op de mens heeft. Mensvisie
en kijk op technologie blijken met elkaar samen te hangen. In deze serie komen
wetenschappers en denkers aan het woord die uiteenlopende meningen over deze
kwestie hebben, afgewisseld met droge, relativerende commentaren van Heijne hem.
1: designer baby
In de eerste aflevering verdiept Heijne zich in de eerste
prille levensfase, die van het embryo. Julian Savulescu, van Australisch
Roemeense afkomst en hoogleraar in Oxford, is voorstander van eugenetica om de
menselijke toekomst in goede banen te leiden. De menselijke soort is te
egoïstisch en daardoor een gevaar voor anderen. Door ivf kunnen we de beste
eigenschappen voor kinderen uitzoeken en daarmee het nageslacht verbeteren. Hij
wil wel dat alles op basis van vrijwilligheid gebeurt. Als men dit niet wil dat
hoeft het niet.
In Cyprus is embryo selectie toegestaan en wordt ermee
gewerkt, vooralsnog om een gebalanceerd gezin mogelijk te maken, soms ook om
het familie eigendom veilig te stellen. Straks echter selecteert men mogelijk
niet meer alleen op basis van geslacht maar ook op haar- en oogkleur. Heijne
stelt dat de markt zich weinig aantrekt van de moraal, die daardoor altijd
achter de feiten aan loopt.
De Brits Amerikaanse ethica Donna Dickenson vindt de ideeën
van Savulescu individualistisch en mist een breder kader. Ze is kritisch over
de nieuwe technologie en denkt daarnaast dat het belang hiervan vaak overschat
wordt.
In Leiden onderzoekt men of huidcellen in geslachtcellen
veranderd kunnen worden, waardoor iedereen in staat is met iedereen een kind te
krijgen. Heijne accepteert liever de grenzen.
2: de dood uitgejaagd.
Ook aan de andere kant van de individuele levensweg wordt
druk gewerkt. Audrey de Grey denkt dat hij de veroudering kan uitstellen en de
mens een veel langer leven kan bezorgen, mogelijk tot duizend jaar. Hij ziet
ouderdom als een ziekte en werkt aan levensverlenging door de schade door
veroudering, net als bij een auto, te herstellen en zo aftakeling voor te zjin.
Onderzoekster Andrea Maier is op de VU bezig om medicatie te maken die zorgt
dat men voor altijd jong blijft en Albert van den Berg van de Universiteit
Twente doet dit met nanotechnologie. Een Japanse onderzoeker kweekt vanwege
donortekorten in Californië menselijke organen in varkens. Heijne verafschuwt
het idee van de mens als een machine waarvan defecte onderdelen, net als de
auto van De Gray, vervangen kunnen worden.
De Britse filosoof John Gray neemt afstand van dit soort
initiatieven omdat we in de conflictrijke wereld leven waarin de politieke
situatie kan veranderen en de technologie ook tegen de mens gebruikt kan
worden. In ethische zin bestaat er geen vooruitgang maar is onze beschaving
fragiel en ligt barbarij altijd op de loer. Zelfs tegenwoordig maken de rijken
als misbruik van hun vooraanstaande positie om te investeren in
levensverlening. Sommigen laten zich zelfs invriezen bijvoorbeeld omdat ze ziek
zijn en denken dat er in de toekomst betere medicijnen op de markt zullen zijn.
Gray raadt aan om de brieven van Seneca (zie link hieronder) te lezen, die de
nadruk legt op de kwaliteit van het leven.
3: sleutelen aan de ziel
Ons brein kan genetisch door neurowetenschappers dusdanig
beïnvloed worden dat we straks kunnen kiezen wie we willen zijn. De Duitse
ethicus Thomas Metzinger doet deze uitspraak op grond van
natuurwetenschappelijke ontdekkingen waaruit blijkt dat ons zelfbeeld een
illusie is. Hij onderwerpt Heijne aan een schokkend experiment om aan te tonen
dat de werkelijkheid en ons zelfbeeld een truc van de hersenen is. Metzinger
voorziet twee mogelijke reacties op de nieuwe ontwikkeling: een regressieve,
fundamentalistische reactie en een materialistisch hedonistische reactie. In
het eerste geval wil men de oude ik-toestand bewaren, in het tweede geval leeft
men erop los.
Het brein dat eerder beïnvloed kon worden door drugs, trance
en electroshocks, kan tegenwoordig, zonder de gevaren die aan de eerdere
middelen kleefden, gemanipuleerd worden door optogenetica, namelijk door het implanteren
van een gen in de hersenen. Heijne verzucht dat hij de grond, die toch al een
illusie was, onder de voeten verliest.
Schrijfster en wetenschapsjournaliste Lore Frank liet haar
DNA ontrafelen en leerde daardoor veel over mogelijke erfelijke ziekten en haar
karakter. Ze weet dat ze een gen bezit die haar ontvankelijk maakt voor
depressies en angsten en kan haar stemmingen daardoor beter plaatsen. Ze ziet
de mens als een biologisch systeem waarin men kan ingrijpen, al is de mens
complexer dan het genetisch determinisme wil geloven: de interactie met de
omgeving speelt daarin altijd mee.
In China zoekt BGI (zie link hieronder) in het algemeen naar
genen die eigenschappen kunnen verklaren, terwijl men in het Londense Kings
College zoekt naar het gen dat de intelligentie bepaalt. Een Britse onderzoeker
zegt dat het onderwijs kan worden veranderd door de genetische verschillen
middels zo’n gen op te heffen. Volgens Frank vult het genetisch profiel straks
onze persoonlijke gegevens aan en komt het van pas, bijvoorbeeld als we een
levenspartner zoeken.
Metzinger ziet mogelijkheden om met de verandering van
bewustzijn het menselijk lijden te verlichten bijvoorbeeld van pedofielen, als
die erom vragen. Zijn pleidooi voor een zo groot mogelijk zelfbeschikkingsrecht
gaat samen met het respect voor de rechten van anderen.
Merel Kindt van de UvA behandelt mensen met angststoornissen.
Door hen te confronteren met hun angst en hen daarna een vergeetpil te geven
verdwijnt de emotionele lading. Heijne vraagt zich met de nodige ironie af of
dit ook een oplossing zal zijn voor militairen die getraumatiseerd zijn. Wie
heeft straks de beschikking over deze technieken? Metzinger is daarom nogal
terughoudend om over te gaan tot het toepassen hiervan.
4: de bionische mens
De technologie komt niet alleen ons brein binnen, maar zit
straks ook aan en in ons lichaam.
Techniekfilosoof Peter-Paul Verbeek houdt zich bezig met de
relatie tussen mens en techniek en pleit voor een technologische bestaanskunst.
Daarbij staat de mens niet tegenover de technologie, maar gaan ze gelijk op,
zoals in exorobots, waarbij gehandicapte mens en machine elkaar helpen om een
doel te bereiken. De grens tussen subject en object is volgens Verbeek vager
dan die lijkt. Ethiek en technologie bijten elkaar niet. De mens heeft de
techniek hard nodig gezien zijn beperkingen, niet om supermensen te maken zoals
de bionische mens, maar om zijn beperkingen te overkomen.
Een van de personen die alvast een voorschotje heeft genomen
op de nieuwe ontwikkelingen is de kleurenblinde cyborg Neil Harbisson, die
rondloopt met een antenne op zijn hoofd om daarmee de kleuren te kunnen horen.
Politiek filosoof Michael Sandel, hoogleraar in Harvard,
heeft morele bezwaren tegen de nieuwe biotechnologische ontwikkelingen. Hij
begrijpt het onbehagen hiertegen. Hij is op zich niet tegen de vernieuwingen,
maar vraagt zich af hoe wij de voordelen ervan kunnen gebruiken zonder dat de
technologie ons gaat overvleugelen. Techniek is slechts een instrument. De
wetenschap kan geen afdoende theorie leveren waaruit doelen zijn af te leiden,
zoals het sciëntisme meent te kunnen. Om te voorkomen dat de techniek een eigen
leven gaat leiden, moeten we ons richten op de humaniora. Uiteindelijk gaat het
om politieke beslissingen op basis van natuurwetenschappelijke én
geesteswetenschappelijke kennis. Hij ziet dan ook weinig in wearables als
polsbandjes die ingezet worden om de productiviteit van werknemers te verhogen.
Zoiets leidt af van een kritische beschouwing over onze competitieve
maatschappij, waarin sommigen nog meer voorsprong houden op anderen en men
zichzelf steeds meer als een machine gaat beschouwen. Hij verafschuwt de
verzieking van de menselijke ambitie door het valse spel zoals van wielrenner
Lance Armstrong, waardeert onze menselijke beperking en pleit, anders dan
Verbeek die de mens wil laten meebewegen met de techniek, voor duidelijke
grenzen aan de technologie.
5: mens en machine
Via kunstmatige intelligentie wordt de kloof tussen mens en
machine gedicht. Is de ontwikkeling van nieuwe intelligente systemen een hulpmiddel
voor de mens of keert die zich straks tegen hem? En is die ontwikkeling nog te
stoppen? De meningen hierover zijn verdeeld.
De Zweedse filosoof Nick Bostrom vreest dat de kunstmatige
intelligentie zich kan ontwikkelen tot een superintelligentie die zich tegen
ons kan keren. Het is volgens hem alsof een kind met een bom speelt. Die moet
zo snel mogelijk uit diens handen genomen worden, want anders komt de mens
straks in het spel niet meer voor. Op de aandelenmarkt zien we al waar
intelligente systemen toe in staat zijn. In 2010 ontstond een flashcrash (zie
link hieronder) omdat de algoritmes anders dan verwacht op elkaar reageerden. De
Amsterdamse hoogleraar numerieke natuurkunde Peter Sloot vergelijkt dit met het
patroon dat een zwerm spreeuwen volgt die in geval van opdoemend gevaar voor
verschillende opties kan kiezen, waarbij een deel van de groep, net als de
algoritmes op de beurs, een geheel eigen weg in kan slaan.
De Britse
psychologe Susan Blackmore ziet de nieuwe systemen onafwendbaar op ons af
komen. In The meme machine schrijft deze
aanhangster van Darwin dat de stuwende
evolutionaire
kracht eerst via de genen ging, tegenwoordig via memen, die informatie kopiëren
zoals in de
mode en in de muziek en straks via tremen, die digitale informatie verder
kopiëren,
zonder dat
tussenkomst van de mens daarbij nodig is, zoals ze al zien bij zoekmachines op
het
internet. Daarna
volgt een intrigerend futuristisch fragment over robots die zelf nakomelingen
verwekken.
Volgens Bostrom kunnen doelen daarbij nutteloos worden en
moet nagedacht worden over de drijfveren van de kunstmatige intelligentie. In
de Verenigde Staten doet men onderzoek om de robots menselijke waarden bij te
brengen en die in de apparatuur te programmeren, maar net als Bas Heijne denk
ik dat dit onbegonnen werk is. Ook Blackmore denkt niet dat zoiets mogelijk is.
Zij denkt dat we deze fase al voorbij zijn en dat we overgeleverd zijn aan de
toekomst. Bostrom heeft nog wel een idee in zijn hoofd waarbij hij volgens het
concept van indirecte normativiteit uitgaat van de ideale omstandigheden, maar
hoe dat werkt werd mij te ingewikkeld. De toekomst is niet te voorspellen, concludeert
Heijne, al maken machines tegenwoordig al wel mensen.
6: wat is de mens?
In de laatste aflevering vat Michael Sandel de
onderwerpen die aan de orde kwam nog eens samen met een jong, goed Engels
sprekend, welbespraakt, en intelligent volkje tijdens een debat in De Rode Hoed,
dat doet denken aan de Achterkant van het
gelijk, de morele debatten die Marcel van Dam voerde. Het is niet dat hij daarmee
tot duidelijke conclusies komt, wel zet hij verschillende mogelijkheden en
beperkingen naast elkaar neer. Wat is de perfecte mens, zo vraagt de
beminnelijke Sandel zich om te beginnen af. Moeten ouders streven naar de beste
nakomelingen zoals Julian Savulescu wil? Voor de vrijheid van geslachtskeuze is
onder het publiek nog wel aanzienlijke minderheid te vinden, maar wat betreft
de homo- of heteroseksuele aard ligt dit al gevoeliger. Vervolgens gaat het
over de mogelijkheid tot zelfverbetering die Thomas Metzinger voorstaat en de
keuze om duizend jaar oud te worden zoals Audrey de Grey in de toekomst voor
mogelijk houdt. Over de slimpil zijn de meningen sterk verdeeld, tegen het
laatste spreekt zich een meerderheid uit. In de beperking toont zich de meester,
om het met een spreekwoord te zeggen. Sandel vond tenslotte het geworstel met
deze moeilijke vragen over onze menselijke beperkingen en mogelijkheden
fascinerend.
Heijne verzorgt de afsluiting van deze boeiende serie waarin
hij erop wijst dat dit soort vragen ons allemaal aangaan en niet overgelaten
kunnen worden aan de technologische wetenschap alleen. Technologie dient in
dienst van de mens te staan, maar daarmee is het antwoord nog niet gegeven.
Want wie is de mens? In ieder geval niet alleen een technologisch, maar ook een
sociaal en moreel wezen, dat de vragen omtrent hemzelf steeds opnieuw dient te
bezien. Daarbij dient vergroting van de individuele en collectieve vrijheid m.i.
als richtsnoer te gelden.
Hier
meer over de serie.
Hier
mijn recensie De lengte van het leven
van Seneca.
Hier
mijn verslag van de documentaire DNA dreams van Bregtje van der Haak over het
Beijing Genomics Institute (BGI).
Hier
Peter-Paul Verbeek in Het filosofisch kwintet over Technologie, moraal en
medische wetenschap.
Hier
mijn verslag van De Wall Street Code,
i.e. de Tegenlicht uitzending met informatie over het ontstaan van de
flashcrash.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten