Beroemd acteur vecht tegen zijn verleden
De charismatische uitstraling van acteur Marlon Brando
(1924-2004) toonde zich in vele rebelse rollen, maar daar achter schuilde een
duister, gekweld persoon die het in zijn jeugd erg moeilijk had en daarvan
nooit los kwam.
Brando werd geboren in een kleine boerengemeenschap in
Omaha, Nebraska en had twee alcoholistische ouders. Zijn vader was een vertegenwoordiger
die veel de deur uit was, een sjacherijnige rokkenjager die orde en rust eiste
als hij thuis was, zijn moeder een poëtische en toneellievende vrouw die het
leven niet aankon. Marlon zorgde voor haar en trok gekke bekken om haar tot zinnen
te brengen. Ooit werd ze naakt opgepakt en door de politie thuisgebracht.
Marlon reageerde zijn frustratie af op een drumstel. Hij bedreigde zijn vader
met de dood toen die eens zijn moeder bedreigde, hetgeen effect had.
Marlon bleef door een knieblessure uit het leger en reisde
op zijn negentiende naar New York. Hij vond een baantje als liftboy in
Greenwich Village tegenover een toneelschool en deed daar een opleiding onder
leiding van Stella Adler, die in Brando een natuurtalent zag. Zij was een
leerlinge van Stanislavski, die vond dat een acteur in de huid van zijn
personage moest kruipen. In een van zijn eerste rollen op toneel, A streetcar named desire (Tennesee,
1947), bracht hij de method acting tot uiting.
Zijn filmcarrière begon met The men (Elia Kazan, 1950) waarin hij de rol speelde van een
onstuimige oorlogsveteraan met een kort lontje. Kazan werd aangetrokken door de
ongewone combinatie van zijn zachtheid en agressie in Brando. Acteur Robert
Duvall was meteen in verwarring toen hij hem zag. Vervolgens speelde Brando in
de filmversie van A streetcar named
desire (Kazan, 1951) met Vivien Leigh plat, die de ouderwetse rolopvatting
toe gedaan was. Brando werd een icoon in zijn strakke tshirt en jeans. De
samenwerking met Kazan werd verbroken na de film Viva Zapata (1952), nadat bleek dat Kazan communistische vrienden
verraden had.
De dyslectische Brando omgaf zich met Britse topacteur in Julius Caesar (Mankiewicz, 1953). Hij
wilde de droom van zijn moeder laten uitkomen en slaagde met verve. Vanaf nu
gaven de Amerikaanse filmsterren de toon aan. Brando koesterde zijn vrijheid en
triomfeerde als de rebelse Johnny in The
wild one (Benedek, 1954). Hij werd daarmee het gezicht van een generatie,
gevolgd door Elvis Presley en James Dean, die de gebaren van Brando imiteerde.
De film On the
waterfront (ook 1954) bracht hem weer in contact met Kazan. De film kreeg
acht Oscars. De rebel was dertig jaar oud en weer thuis. In een interview zei
hij dat filmrollen hem wel lagen, maar de dood van zijn moeder maakte hem
stuurloos en angstig. Vanwege paniekaanvallen bezocht hij de Hongaarse
therapeut Mittelman. De film The Egyptian
beviel hem niet en hij dook onder in New York. Om aan schadeclaims van Fox te
ontkomen speelde hij de rol van Napoleon in de cabareteske film Désirée (Henry Koster, 1954). Guys and Dolls (Mankiewicz, 1955) leverde hem veel roem op,
ook in het buitenland, hetgeen een nachtmerrie werd voor Brando.
Hij raakte door zijn populariteit verstrikt in seksuele
affaires met de toptien van de Amerikaanse filmsterren, waaronder Marilyn
Monroe en Grace Kelly. Zijn derde vrouw die hij ontmoette tijdens opnamen van Mutiny on the bounty (Lewis Milestone)
moest hem delen met andere vrouwen en de regisseur had zich te onderwerpen aan
zijn wensen. Zijn onwelgevallige optreden leidde tot tien geflopte producties
in zeven jaar tijd, maar hij verrees uit de as in The Godfather (Francis Ford Coppola, 1972). Hij werd daarmee de
peetvader voor een nieuwe generatie acteurs als Robert de Niro en Robert
Duvall, maar zijn Oscar haalde hij niet op. Bertolucci strikte hem voor de rol
in Last tango in Paris (ook 1972),
waarin hij zijn kwetsbaarheid toonde, al was dit voor het laatst. In de jaren
tachtig trok hij zich terug aan de Mulholland Drive en uitte,dik geworden, zijn
weerzin tegen het acteren. Een oude vriendin zegt dat hij iedereen in het
harnas joeg en een droevige egoïstische persoon werd. Hij legde zich tot zijn
dood op tachtigjarige leeftijd toe op het familieleven met in ieder geval twaalf
kinderen van zeven verschillende vrouwen en had het daar druk mee, want niet met
allemaal ging het goed.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten