Dolende man steeds verder van huis
Na de verhalenbundels Elektriciteit
en Hier wonen ook mensen heb ik de eerdere
roman Visser van Rob van Essen tot me
genomen om te zien of hij zijn kunstige vertelvermogen en verrassende
observatievermogen ook op de langere baan kon volhouden.
Visser gaat over
de getraumatiseerde hoofdpersoon Jacob Visser, die zijn hoofd nauwelijks nog
boven water kan houden. In het begin van de roman is hij van de middelbare
school, waar hij als geschiedenisleraar werkte, ontslagen omdat hij aangezet
zou hebben tot racistische gedrag. Clarissa Wegereef, een leerlinge van hem en
haar anti-semitische broertje Jonathan die ook bij hem op school zit, hebben
zijn woorden tijdens de les overgebriefd aan hun vader die journalist is en die
het in de Zwoldrechter Courant heeft
gezet, waarna zijn positie op school onhoudbaar was. De journalist is een oud
vriend van Visser, wilde altijd het wereldleed verminderen en had de laatste
tijd weinig contact meer met hem.
Behalve het de schorsing op zijn werk heeft Visser ook
problemen met zijn vrouw Maja, die haar man niet meer kan volgen, vooral niet
in de aanloop van het huwelijk van hun dochter Rosa met Ewout, de zoon van
psychiater Braamhaar en diens vrouw. Later in het boek wil Maja zelfs van hem scheiden.
Zelfs de psychiater is niet bij machte Visser tot de orde te roepen. Op zijn
beurt maakt Visser het drama erger doordat hij de vrouw van Braamhaar bijna
wurgt als hij de sleutel van de caravan, die Visser al sinds jaar en dag heeft,
uit haar nek probeert te trekken. Dat laatste heeft te maken met het volgende:
in het begin van het boek ontvlucht Visser met de auto zijn woonplaats Vlasveld
en komt op de weg het echtpaar Braamhaar tegen dat naar hen op weg is. Visser
haalt Clarissa op, die zich op het kerkhof ophoudt om grafstenen te bekladden en brengt haar naar de caravan die op
terrein van boer Wolfrat staat. De Braamharen hebben inmiddels de sleutel van
Maja gekregen omdat de caravan toch ongebruikt staat en Jacob wil verhinderen
dat zij daar Clarissa aantreffen (die overigens zelf weer in behandeling bij de
psychiater is).
Af en toe zijn er sterke observaties zoals in de
verhalenbundels om de haverklap voorkomen, onder andere over de huid met putjes
van oudere vrouwen: na de zestig is wel afgelopen met de huid, denkt Jacob als
hij tegenover mevrouw Braamhaar staat. Een andere keer gaat het over nieuwbouwwijken
die voor kleiner ras gebouwd lijken te zijn, maar zo heel veel valt er niet over
op te merken. Het is alsof Van Essen alle energie nodig heeft om het verhaal in
goede banen te leiden.
Net als de flauwe namen, bijvoorbeeld De Haverzak voor de
schoolkrant en Zwoldrecht voor het stadje waarin een groot deel van de verwikkelingen
zich afspeelt, hebben de gebeurtenissen steeds meer iets afgezaagds, gaan ze in
de richting van een middelmatige crimi, waarin Visser als een cliniclown naar
het verleden regredieert en aan een ziekenhuisbed van een kind het verhaal over
Wolfje en Ratje vertelt, dat hij
vroeger aan zijn eigen kinderen vertelde.
Het mooiste van het boek is nog het drukkende trauma dat
zonder veel woorden voelbaar wordt gemaakt. Dit blijkt bijvoorbeeld uit een gedachtestroom
van Visser waarin hij nadenkt over de verhouding met zijn vrouw met wie hij
zich suf neukte maar meer ook niet:
‘Maar in plaats van
alle oude verbanden op te heffen, waren ze bij elkaar gebleven. En waarom? Ze
konden zichzelf niet troosten, nee, maar ze hebben elkaar ook niet kunnen
troosten. (...) En zo hebben ze doorgeleefd, zonder dat er ooit iemand aan de
deur kwam om ze te vertellen dat het zo niet kon, wat dachten ze wel, dat er
een einde aan moest komen en dat ze binnenkort uit hun lijden zouden worden
verlost.’
Geen opmerkingen:
Een reactie posten