Tijd is ons meest kostbare bezit
Het is verrassend actueel wat Seneca zo’n twee duizend jaar
geleden schreef. Wie kent niet de romantische verzuchting dat onze dagen zo
kort zijn of de klacht van een gepensioneerde dat hij de zin van het leven is
kwijt geraakt sinds zijn werkgever hem met een lintje van verdienste de laan
heeft uitgestuurd. Seneca zelf geeft een mooi herkenbaar voorbeeld van een
rechter die maar geen afscheid kan nemen en de ene na de andere promotie
aanvaard. De kranten van vandaag staan vol met oude bromberen die niet willen
wijken.
Het leven is niet kort, we maken het kort, zegt Seneca. De
meeste mensen zien het leven als een tijdspassering. Ze slaan zich klagend door
de dagen, zitten hun tijd uit en vragen zich op het eind verward af hoe het
toch zover is gekomen, als ze tenminste nog bij zinnen zijn en niet door de
morfine gedrogeerd. ‘Ieder jaagt zijn
leven erdoor, lijdt aan verlangen naar later en afkeer van het hier en nu,’
zei Seneca al. Drukbezette mensen kijken niet verder dan hun neus lang is.
Seneca wijt deze levensstijl aan de menselijke domheid. De tijd
wordt als een tegenstander gezien of op zijn best als iets dat weinig waardevol
is. Op de vraag ‘Heb je even
tijd?’ zegt men niet gauw nee. Men verspilt zijn tijd graag met nutteloze
activiteiten, die status geven, tot men op het einde van het leven bemerkt dat
dit buitenkant was en weinig voorstelde. Seneca haalt daarbij niet de minsten
aan zoals Augustus, Cicero en Drusus. De filosofische levenskunst houdt in dat
men een consumptieve levensstijl, waaronder ook seks, afwijst en zich richt op
hogere zaken als God en de ziel.
De tijd is volgens Seneca in te delen in het verleden dat
vast ligt, de toekomst die onzeker is en daartussen een flintertje hier en nu.
Dat laatste kan uitgebreid worden door een leven in rust en vrijheid, hetgeen geen
leven in luiheid betekent. Men dient zich daarbij te onthouden van zinloze kwesties
als oorlogsvraagstukken en zich te beperken in genot dat tijdelijk is, maar
zich te richten op de geschriften van wijzen uit het verleden. Deze hebben veel
te zeggen over de manier waarop men dient te leven. De wijsheid uit de voorbije
eeuwen staat ter beschikking aan de huidige mens.
Seneca schreef zijn geschrift De lengte van het leven, onderdeel van Dialogen, aan Paulinus, die zijn strepen had verdiend in de handel.
Hij waarschuwt hem om niet op de oude voet door te gaan, maar een andere weg in
te slaan, anders zou hij bij het afnemen van de dagen spijt krijgen. Seneca
raadt hem aan met een lege agenda te leven en de snelheid van het leven te
vertragen. ‘Beter de balans van je leven
te kennen dan die van de graanvoorziening.’
In vier korte delen bouwt Seneca, die tot de aanhangers van de
Stoa behoorde, zijn betoog op, al komen zijn redeneringen vaak op hetzelfde
neer en wordt het werkje vaak samengevoegd met andere deeltjes van de Dialogen. Vertaler Vincent Hunink zegt
in zijn uitgebreide Nawoord dat
Seneca dit werkje schreef omdat Romeinen niet in een hiernamaals geloofden en
dus stil moesten staan bij een goed levenseind. Het is niet bekend wanneer
Seneca, die uit Cordoba kwam, senator werd en een tumultueus leven leidde, dit
werkje schreef. Tegenover dat samenvoegen stelt Hunink dat dit werkje vanwege
de retorische kwaliteiten een aparte uitgave rechtvaardigt.
De lengte van het
leven is een grappige vertaling van De
brevitate vitae. Het is maar hoe men het ziet. Het is alleen jammer dat de
negatieve kant veel meer is uitgewerkt dan de positieve. Wellicht hebben we in
twee eeuwen tijd toch enige vooruitgang geboekt.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten