Leven van krachtige schrijver in nevelen gehuld
In de zomerserie Schrijversportretten
van het radioprogramma De avonden een
portret van Bordewijk (Amsterdam 1884 – Den Haag 1965) dat Wim Noordhoek samen
met letterkundige Harry Scholten en dochter Nick Funke op 9 september 1984
maakte. Om het Droste effect compleet te maken is ook Bordewijk zelf te horen,
geïnterviewd door Nol Gregoor in het begin van de jaren zestig.
Noordhoek begint over de vreemde namen die schooldirecteur Bint
zijn leerlingen gegeven heeft. Met een klas die De hel genoemd wordt, gaat inval onderwijzer De Bree op schoolreis
naar Brugge. Daar zien ze een schilderij van Jeroen Bosch, hetgeen herkenning
oproept.
Droomvoorstellingen waren Bordewijk niet vreemd. Hij had
last van angstdromen en stelde Bint voor
als de duivel met een bakkenbaard. Directeur Bint is volgens Scholten een
complexe figuur, iemand die tucht voorstaat en bandeloosheid wil uitbannen en
alle emoties verdringt die daar niet bij passen. Hij wordt gezien door het oog
van De Bree, de leerlingen en de verteller. De roman is geen documentaire over
het schoolleven, maar zoomt in op deze microwereld als een symbool voor de
maatschappij. Het gaat over de onderbuikgevoelens van de mens.
Noordhoek zegt dat Bint gefascineerd werd door een
schoonmaakster, maar dat seksuele gevoelens niet aan de orde komen.
Scholten antwoordt dat Bint staat voor alles wat geen
zachtheid vertegenwoordigt.
Noordhoek wijst op Menno ter Braak die het droomachtige van
Bordewijk aanstipte.
Volgens Scholten was Bordewijk een bewonderaar van Kafka en
in het bijzonder van Het proces, een
verhaal dat zich volgens de wetten van de droom voltrekt. Bordewijk was
gefascineerd door het verschijnsel macht, dat hij niet veroordeeld. De
betrokkenheid van de schrijver en zijn doorleefde analyse van de
machtsverhoudingen maakt Bint
interessant.
Noordhoek gaat door op de actualiteit, die van 1984 dan wel,
waarin fascistische tendensen en bandeloosheid zich weer duidelijker
manifesteren.
Scholten vindt de benadering van binnenuit van Bordewijk daarom
van belang omdat men daardoor stelling kan nemen tegen fascistische
verschijnselen en hun voedingsbodem onthullen.
Noordhoek praat verder met Nick Funke, de dochter van
Bordewijk (1918-1995), die zelf ook schreef. Ze benadrukt het verschil tussen: haar
vader ontmoet hebben en gekend hebben en legt dit uit aan de hand van een afstandelijke
brief van Bordewijk aan W.F Hermans d.d. 12 november 1964. Ze kan zich de
moeilijke verstandhouding goed voorstellen want beide mannen waren negatieve
polen. De sfeer bij hun in huis was kunstzinnig. Haar moeder musiceerde, haar
vader had zijn praktijk en schreef ’s avonds. Gesprekken vonden tijdens het
avondeten plaats.
Noordhoek gaat in op het privéleven van de schrijver dat
tegenwoordig op de voorgrond staat en noemt het een charme dat Bordewijk zich
daarvan onthield. In interviews met Nol Gregoor in 1962 en 1963 verdedigde Bordewijk
de strikte scheiding tussen schrijver en mens. Ondanks herhaaldelijke pogingen
van Gregoor om een tipje van de persoonlijke sluier op te lichten, vindt
Bordewijk dat het leven van de schrijver geen gewicht mag hebben. Hij geeft
datgene wat hij kwijt wil prijs in zijn werk. Hij is dan ook niet
geïnteresseerd in een levensbeschrijving van een lievelingsschrijver als Emile
Zola. Hij zocht zelf ook nooit contact met andere schrijvers. Soms kwam het er op
grond van zaken wel van, zoals een contact met Nijhoff, maar zoiets lag hem
niet en hij had er ook geen tijd voor.
Nick Funke vertelt dat zijn werk helemaal niet zo lovend
besproken werd in het gezin. Niet door haar zelf en ook niet door haar moeder.
Haar broer woonde toen al op kamers. Ze zegt dat haar vader hun kritiek kon velen,
althans niet liet merken dat die hem stoorde. Veel van zijn werk, dat uit meer
dan veertig titels bestaat, kwam in de huiselijke kring tot stand. Bordewijk
kon zich goed afschermen.
Noordhoek begint over de grote opmerkzaamheid van Bordewijk.
Funke zegt dat hij alles zag, vooral de gebitten van anderen
merkte hij op. Ze herkent zich niet in zijn boeken. Die hebben dan ook geen
autobiografische grondslag, maar zijn geënt op fantasieën en dromen. Haar vader
schreef niet uit innerlijke noodzaak. Hij noemde zich een amateur die er van
hield om verhalen op papier te zetten. Zijn ongrijpbare gevoel van humor werd
door buitenstaanders niet begrepen.
Noordhoek wil nog iets weten over het gevoel van noodlot,
van bepaald zijn, dat Bordewijk had.
Funke bevestigt dit al was dat bepaald zijn niet religieuze
zin.
Hier
mijn bespreking van Benali boekt Bint,
waarin ook een aantal vreemde namen van de leerlingen genoemd worden. Hier
een recensie van A.J. Dautzenberg over de biografie van Bordewijk uit 1995. De titel
van de recensie is veelzeggend: Een
stijve man met een hoog kwiebus-gehalte: De mens Bordewijk blijft ook in nieuwe
biografie in nevelen gehuld.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten