Naïeve filmmakers tonen een weinig opwekkende vriendschap
De lange documentaire Ne
me quitte pas vertelt in zes hoofdstukken het verhaal van de ongemakkelijke,
bijna destructieve vriendschap tussen twee volwassen Belgen: de enigszins poëtisch aangelegde
Vlaming Bob Spaenhoven (rechts op de foto) en de pas gescheiden Waal Marcel Meijs (links). Hun door drank
overgoten verhouding is niet erg congruent. Meijs zit vanwege de scheiding met zijn
vrouw veel meer in problemen dan Spaenhoven. De laatste is harder en
tolereert tot op zekere hoogte de zorgen van zijn vriend, want een oplossing
voor diens en zijn eigen eenzaamheid en verdriet lijkt er niet te zijn.
De documentaire draagt een motto van Samuel Beckett (‘It is
not every day that we are needed’) en zet in met een proloog waarin we het
trieste einde meemaken van de relatie van Marcel en diens vrouw, die een ander
heeft. Het is pijnlijk dat Marcel nog een laatste keer met haar naar bed wil en
zij hem, na een twijfelende blik, een vluggertje toestaat. Bob loopt inmiddels
het bos in om de documentaire makers de fraaie boom te tonen waaraan zij zich
kunnen opknopen maar helaas is die boom verdwenen. Francoise Hardy zingt daarop
een mooi weemoedig lied.
In het eerste hoofdstuk zitten de vrienden in de auto van
Bob voor het huis waar Marcel, zijn vrouw en hun drie kinderen woonden. Marcel
huilt. Hij durft de auto niet uit te gaan en de onttakelde woning te betreden. De
kinderen komen in de weekenden naar Marcel, zoals afgesproken, en hij probeert hen zo goed mogelijk te vermaken. Doordeweeks drinkt hij een glas rum met Bob, die een oranje brandende houtkachel heeft. Op een avond stort hij in elkaar en krijgt
een plens water in zijn gezicht gegooid, omdat Bob wil dat hij niet binnen maar
buiten slaapt. Bob leest hem een gedicht voor dat ermee begint dat vroeger alle
bomen van hout waren. Hij schreef het elf jaar daarvoor voor zijn onbereikbare geliefde
Ansofietje, van wie hij nog steeds houdt. Marcel wil met diazepam een eind aan
zijn leven maken, maar Bob weerhoudt hem daarvan vanwege het risico dat hij in
een rolstoel belandt.
Fraai is de scène als de mannen samen in de wachtkamer van de tandarts zitten.
Marcel gaat eerst omdat hij doodsbang is en moet kotsen als hij op de
behandelstoel ligt. Bob vraagt de tandarts over de tijd die het kost om een
kunstgebit te maken. Hij laat een tand trekken en heeft er nog twee over. Treurig is het als Marcel met zijn kinderen naar het carnaval gaat en met
dronken de verklede jongste twee op schoot zit in een café waar gehost wordt.
Bob haalt Marcel op die later weer eens dronken langs de weg staat en laat
hem ammoniak snuiven ter ontnuchtering. Marcel is zijn dronkenschap spuugzat en maakt
een afspraak in een ontwenningskliniek voor een tiendaagse kuur. Bob gaat mee
en vertelt tijdens de intake dat hij vroeger vrachtwagenchauffeur was en een halve liter rum per
dag drinkt (anderhalve liter zegt Marcel later tegen een medepatiënt), maar
niet verslaafd is. De jongste van Marcel ligt met een speen bij zijn vader in
bed en wil niet dat die weggaat, maar het leven is hard. Bob brengt hem naar de kliniek en zegt in de auto dat Marcel
straks zijn leven anders moet gaan invullen.
Marcel verdwaalt in de kliniek als hij daar met een infuus
rondloopt en het lukt hem niet zonder knoeien water te drinken uit een overvolle
petfles. Als Bob bij Marcel op
bezoek is, neemt hij moedwillig een slok rum uit het flesje dat hij altijd bij zich heeft.
De verpleegster vindt het goed dat Marcel huilt, want dat ruimt op. Hij mag ook
altijd contact opnemen als de kuur voorbij is. Aan de altijd maar lachende Bob
heeft hij niet veel.
Na de afkickperiode vraagt Marcel al gauw een glaasje rum en
daar blijft het niet bij. Luisterend naar Listen
to your heart, dat ook tijdens de aftiteling te horen is, staat er een glas
wijn naast hem. Bob vertelt hem later dat hij zijn zoon al een jaar niet gezien
heeft. Marcel heeft pijn. Bob zegt hem dat pijn ons anderzijds doet beseffen wanneer we ons
goed voelen. Marcel vraagt zich wanhopig af hoe het allemaal moet aflopen.
Bob rijdt aan het slot van de documentaire zijn auto tegen
een paal waarop de mannen de trein pakken. Marcel maakt zich vrolijk over het ongeluk
waarbij ze bijna de lucht in vlogen. Bob gaat zijn zoon rond de kerst in de
stad opzoeken maar die is nergens te bekennen. Ook zijn stamkroeg is gesloten.
Bob wil rust vanwege de administratieve afhandeling van de autoschade. Marcel
glijdt na een bezoek aan Bob in de nacht met zijn scooter over de spekgladde weg. Listen to
your heart.
In Regisseur aan de keukentafel praten de nogal
naïeve makers met Sarina Vitta na over hun documentaire, die, anders dan bijvoorbeeld de excentrieke Belgische Esther in Esther forever, soms op de rand
scheert van wat aan te zien is, bijvoorbeeld als Bob een pan water over het stomdronken
hoofd van Marcel gooit of hem ammoniak laat snuiven. Ik begrijp dan ook niet dat Sabine zegt dat ze er liefde in schuilt
dat Bob Marcel durft te laten vallen en dat Niels zegt dat er meer humor zit in
hun falen dan in hun succes. Het lijkt me eerder voor de hand liggen om samen
met Marcel een oplossing te zoeken voor zijn problemen dan jarenlang zijn treurnis te filmen. Vitta ontlokt de makers de uitspraak dat ze
vaker met zijn tweeën op pad willen, omdat intieme documentaires zich lenen voor
zo’n persoonlijke aanpak, maar ik hoop dat ze in de toekomst beter zullen nadenken
over hun onderwerp. Ik was in ieder geval blij om te horen
dat Marcel inmiddels een langere afkickperiode beleeft.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten