Actuele en humoristische voorstelling over onze neerbuigende kijk op
vreemdelingen
Dwaallicht, naar
de laatste gelijknamige roman van Willem Elsschot, is de allerlaatste (hernomen)
voorstelling van Het Volk in dit op zijn eind lopende theaterseizoen en een
thuiswedstrijd voor de spelers Bert Bunschoten en Wigbolt Kruijver. Voor de
voorstelling staan ze al klaar met hun aktetassen, pet en hoed aan de kapstok en glazen
in hun hand in een sfeer die aan een café doet denken, maar in plaats van te
beginnen met spelen, komt Kruijver naar voren en begint een praatje met het
publiek.
Hij vertelt dat ze het stuk dit jaar al zo’n honderd keer
gespeeld hebben en dat dit vandaag, ondanks het grote succes, de laatste
voorstelling zal zijn. Bunschoten komt erbij en trekt hem aan de mouw. Kruijver
beseft dat het onbeleefd is om met de handen in de zakken te staan en is trouwens
ook geen voorstander van een woordje vooraf. Bunschoten noemt het daarom een
introductie. De heren vertellen een en ander over toneelgroep Het Volk, over Dwaallicht en de schrijver Elsschot,
pseudoniem voor Alfons de Ridder, die zijn schrijverschap zo strikt gescheiden
hield van zijn zakenleven, dat zelfs zijn kinderen niet wisten wie achter het
pseudoniem schuilging. Tenslotte roemen ze de dichtkunst van Elschot. Ze beginnen
de voorstelling met het gedicht Het
huwelijk, dat eindigt met de strofe: Zoo
gingen jaren heen. De kinderen werden groot en zagen dat de man dien zij hun
vader heetten, bewegingsloos en zwijgend bij het vuur gezeten, een godvergeten
en vervaarlijke aanblik bood en goed voorgedragen kan worden op een echtscheidingsceremonie.
Het verhaal begint met het geluid van typen, overgaand in
ratelen en vervolgens in voetstappen en een scheepstoeter, waarop hoofdpersoon Frans
Laarmans, die op een druilerige novemberavond van het jaar 1938 in het centrum
van Antwerpen klaarstaat met zijn aktetas, besluit dat het te ver is om naar zijn
stamkroeg te lopen, maar op weg naar huis een krant te kopen bij de kiosk van de
vrouw die hem al dertig jaar Verbruggen noemt. Tijdens de transactie ziet de geslepen
blik van de kioskhoudster in de verte drie zwarte matrozen, door haar rijstkakkers
genoemd, en wenst hen terug naar de haven, maar Laarmans is zo goed hen,
gewapend met een bloemetje, te helpen zoeken naar Maria van Dam die eerder die
dag zakken repareerde op hun schip en haar naam en adres op een karton van een pakje
sigaretten schreef. Duidelijk komt de seksuele nieuwsgierigheid tot uiting bij
Laarmans die zich thuis bij de kachel toch maar zou vervelen, maar die
tenslotte aan het eind, als Maria een dwaallicht lijkt te zijn, op
zijn schreden terugkeert met de verzuchting ‘Kom, oude sater, het is genoeg’.
Een geharnaste Bunschoten en Kruijver geven de gespletenheid
van Elsschot c.q. De Ridder tussen romantiek en zakelijkheid weer door twee
personages op te voeren, maar in de praktijk vullen de karakters elkaar op
harmonische wijze aan. Daarentegen moeten ze de nodige kunstgrepen uithalen om
met zijn tweeën de vele randfiguren uit te beelden die Laarmans op zijn nachtelijke
tocht met de matrozen tegenkomt. Met verve en levensechte humor zetten ze, waarheidsgetrouw
naar de tekst van Elsschot, volkse types neer, zoals de krantenverkoopster, een
vogelkooienverkoopster, een hoteleigenaar en een agressief heerschap met een
hazenlip. Vooral het uitbeelden van de cryptogrammen makende diender die Laarmans
op het bureau polst over het adres van Maria van Dam die op het opgegeven adres
niet te vinden was, deed denken aan een revue van André van Duin. Een
toeschouwer die gegrepen werd door deze humor had de avond van zijn leven.
Dwaallicht is nog
steeds een actueel stuk, zoals de heren in hun introductie aangaven. De bejegening
van andersdenkenden is vanaf de jaren dertig van de vorige eeuw nog weinig
veranderd. Vreemdelingenhaat ligt vlak onder de oppervlakte. Het was de verdienste
van Elsschot om deze negatieve verschijnselen bij zijn stadsgenoten te
observeren en onder woorden te brengen, bij voorbeeld in de uitingen van de
krantenverkoopster. Tegenover andere Antwerpenaren plaatst Elsschot de ontwapenende
blik van Laarmans met een hart voor mensen uit een andere cultuur die de bizarre kant van onze christelijke godsdienst zien. Het was alleen jammer dat ik
steeds Marcel van Dam hoorde in de wat trage, nadrukkelijk articulerende dictie
van Kruijver.
Dwaallicht is (was)
een nieuwe bewerking van de gelijknamige voorstelling uit 1983, toen geregisseerd
door Wanda Reisel, dit keer door Minke Kruijver. De foto op de poster is van Jan Heijer. Hier meer informatie op de site
van Het Volk, hier
mijn verslag van het gesprek van Wim Brands met Vic van de Reijt over zijn
biografie over Elsschot, hier
de volledige tekst van het gedicht Het
huwelijk.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten