Vastgoed vormde een zogenaamd veilige belegging
Over de financiële crisis is al het nodige geschreven. David
Sington legde in 2011 nog eens uit wat de onderliggende oorzaken ervan waren.
Daartoe gebruikte hij grafieken, animaties en oude filmbeelden. Bij elkaar is
het een behoorlijke hutspot met meeslepende muziek eronder, die ook nog
aangevuld wordt met interviews met economen en gedupeerde Amerikanen.
Een van de hotemetoten die in het begin van de documentaire
in beeld gebracht wordt, is Alan Greenspan van de Federale Bank. Hij found a flaw, vertelt hij aan de
parlementscommissie, die hem aan de tand voelt. Hij weet niet precies wat de
betekenis ervan is, maar is wel verontrust. Hij geloofde immers in de vrije
markt die vraag en aanbod met elkaar in evenwicht bracht waardoor enige regulering
door de overheid onnodig was.
Een nog niet genoemd element in de documentaire wordt
gevormd door een voormalig handelaar die inmiddels toeristen op Wall Street
rondleidt en hen vertelt over de financiële crisis die in er 2008 voor zorgde
dat meerdere banken omvielen. Na de internetzeepbel werd hij obligatiehandelaar
en na de crisis is hij gids geworden. Hij vertelt zijn groep over giftige
hypotheken die de Amerikanen tenslotte de das omdeden. Hij kan niet zeggen of
hij zichzelf verantwoordelijk voelt. In ieder geval is hij aan de andere kant
gaan staan.
Robert Shiller, econoom van Yale University legt uit dat het
kapitalisme explodeerde onder Reagan en Thatcher. Het uiteenvallen van de
Sovjet Unie en de opkomst van het kapitalisme in China veroorzaakten een
goldrushmentaliteit. Vastgoed leek een veilige bron om in te investeren, maar al
gauw kreeg men te maken met wanbetalers door de veel te hoge hypotheken.
Een van de oorzaken van de crisis was dat EMH, de efficiënte
markt hypothese die vraag en aanbod in evenwicht hield, niet werkte in het
geval van onroerend goed. In die sector bleven de prijzen stijgen. Mensen
werden aangezet om steeds meer te lenen.
De werkelijke economie in de jaren negentig werd overklast
door de financiële economie. Al in de jaren zeventig namen de inkomensverschillen
hard toe. Vooral de één procent allerrijksten kregen steeds meer geld binnen,
dat ze weer belegden in vastgoed zoals villa’s, waarmee ze meehielpen de
zeepbel op te blazen. Het kader dat daar onder zat had het gevoel niet achter
te kunnen blijven, kocht te grote huizen waarvoor ze zich in de schulden
moesten steken. Een van hen is Ed Andrews, een economisch medewerker van de New
York Times nota bene die ook nog eens een hap alimentatie moest betalen. Hij
had beter moeten weten zegt hij zelf.
Volgens Shiller stegen de huizenprijzen enorm vanaf 2000. De
overheid deed aan het spel mee met een nationale hypotheekgarantie, waardoor
mensen die in stedelijke centra woonden buiten de boot vielen. Later kregen ze
alsnog de kans om leningen af te sluiten want de rijken moesten ergens met hun
geld heen en vastgoed rendeerde beter dan geld steken in bedrijven. Een zwarte
vrouwelijke opticien moest een duur huis kopen om geld te krijgen voor haar
onderneming. Ze hoopt dat ze haar huis niet kwijt raakt. Nobelprijswinnaar economie
Joseph Stiglitz wist dat de winstmaximalisatie ten koste ging van de armen en
ten goede kwam aan de allerrijksten, die het in principe niet nodig hebben.
Het is vooral ontmoedigend te horen dat de financiële wereld
op de oude voet verder gaat en de politiek in de houdgreep heeft. Stop Wall
Street, zou ik willen uitroepen.
Hier
de trailer.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten