Zogenaamd emotioneel gestoorde kinderen trekken hun eigen
plan
Cultfilmer Wes Anderson paait de kijker van Moonrise Kingdom met een sprookjesachtig
decor van een vrijstaand houten huis, maar als we verder gaan dan deze roodgelakte
buitenwanden valt de inhoud - de poging van de twee kinderen Sam en Suzy (vooraan op de omslag) om
zelf een leven op te bouwen - nogal tegen. Van visueel hoogstandje verwordt Moonrise Kingdom al gauw tot een slap
toneelstukje.
Aanvankelijk wordt de kijker vervoerd door de aankleding van
het huis waarin Suzy Bishop met haar drie broertjes en haar ouders leeft in de
zomer van het jaar 1965. Puber Suzy vormt een uitzondering in het gezin, al valt
dit niet meteen op en is dit ongetwijfeld het gevolg van de niet al te goede
verhouding die de ouders met elkaar hebben. Met een megafoon roept de moeder
van Suzy haar man aan tafel. Met haar verrekijker houdt Suzy alles in de gaten.
Haar drie jongere broertjes spelen samen op de vloer een bordspel en luisteren
naar een instructieve opname van een uitvoerig van Purcell door Benjamin
Britten.
Sam Shakusky is een heel ander verhaal. Hij kan nog geen
puber genoemd worden, maar is nog een kind, dat geen ouders meer heeft en door pleegouders
wordt opgevoed. Hij zit op dat moment dat de film begint bij de verkenners op
een fictief eiland in Noord Amerika dat New Penzance heet en dat in een
indianengebied ligt, zoals door zijn docent cartografie, een soort kabouter in
het rood, aan ons wordt uitgelegd. Op het moment dat de film begint is hij uit
zijn tent verdwenen. Hopman Ward zet met zijn scouts en geholpen door de
sheriff een zoektocht in om de pupil te vinden.
We gaan terug naar de trektocht die Sam en Suzy maken. Zij
hebben elkaar ontmoet bij een concert van Purcell, herkenden iets in elkaar en onderhielden
daarna een briefwisseling, tijdens welke ze besloten om samen te gaan vluchten.
Behalve haar onafscheidelijke verrekijker, die een bron van kracht voor haar
vormt, heeft Suzy haar katje mee en de pick-up van haar broertje. Verder draagt
ze een koffertje met drie leesboeken en ook nog het boek Coping with a very troubled child dat ze van het aanrecht heeft
gepakt. Ze volgen het spoor van de oude indianen, zo weet de cartograaf ons te
vertellen en slapen samen heel onschuldig in een tentje al komt het nog wel tot
zoenen.
Het is de voortdurende ironie die de film tot een vermoeiend
kijkspel maakt. Zo horen we in een telefoongesprek van Ward met de pleegouders
die Sam na de dood van zijn ouders in huis hebben genomen, dat ze de jongen
niet meer terug willen hebben omdat hij emotioneel gestoord zou zijn. Anderzijds
is deze Sam, anders dan de wat passieve Suzy, geen sympathiek figuur. Hij heeft
een nogal wetbeterige kant. Niet iemand met wie de kijker zich meteen kan
identificeren.
De achtervolging van het tweetal wordt zoals gezegd ingezet
door de scouts en hun hopman onder leiding van de vrijgezelle
politiecommissaris Sharp. De twee worden door de opgespoord en na een gevecht
overgeleverd aan de politie. Daarmee is het verhaal nog niet tot een einde.
Omdat Sam onder jeugdzorg valt, moet hij in een weeshuis geplaatst worden en
dat leidt tot weerstand bij de sheriff en verdere verwikkelingen.
De muziek van Purcell doet het verrassend goed in het
fluwelen decor, maar daarmee is Moonrise Kingdom nog geen goede film. Geef mij maar de gedateerde Blue Lagoon, waarin
tenminste een serieuze poging wordt gedaan om de charme van de puberliefde weer
te geven.
Hier
de trailer.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten