Een schrijvende monnik in de gevangenis
In het tweede deel van zijn memoires - over de periode 1965-1991
- gaat Theo Kars in op zijn oplichting van de PTT voor zo’n honderdtachtig duizend
gulden ( in een tijd waarin een kop koffie nog 45 cent kostte) en zijn, naar
eigen inzicht, te korte periode in de gevangenis (hij kreeg gratie vanwege de
kroning van Beatrix). Bij het verschijnen van het derde deel van zijn memoires zal
hij niet meer in leven zijn. Dat heeft enerzijds te maken met juridische
redenen (vanwege de manier waarop hij in een latere periode aan geld kwam) maar
ook omdat hij vindt dat het levensavontuur pas ophoudt met de dood. Omstanders
bij zijn zelfmoord - hij weet al dat het met gas of pillen gebeurt – tekenen zijn
laatste woorden op.
Kars vindt het alleen jammer dat hij het slotparagraaf niet
meer kan corrigeren. Vanwege deze reden schrijft hij ook liever dan dat hij
praat. Hij noemt zichzelf een perfectionist.
Wim Brands refereert aan de interessante periode waarin hij
ook het literair tijdschrift Tegenstroom
maakte.
Kars gaat daar verder niet op in maar vertelt dat hij met
tegenzin de gevangenis werd uitgezet, waarin hij het eerste deel van Memoires van een slecht mens aan het
schrijven was. Het was nog winter en koud toen er in de HP een artikel
verscheen over de gevangen schrijver. Een ambtenaar bood zijn excuses aan,
hoewel de gevangenisdirecteur het niet eens was met zijn invrijheidstelling. Hij
genoot zelf van zijn monnikenwerk. Het zit in zijn aard om zijn leven nog eens
met schrijven te herbeleven. Net als Casanova, wiens memoires hij vertaalde,
vindt hij dat je niet completer kunt leven.
Brands gaat op zijn verleden, een stug gereformeerd gezin,
waarin hij moest doen wat zijn ouders wilden zoals bidden en luisteren naar de
bijbel en het aan liefde ontbrak. In de gevangenis kon hij tenminste zijn eigen
leven leiden.
Kars heeft zijn opvoeding te danken aan boeken, zoals van Casanova
en Henry de Montherlant. In 2003 publiceerde hij Practisch verstand waarin hij, omdat het nu eenmaal vaak moeilijk
is om goed en kwaad van elkaar te onderscheiden, leefregels opstelde om het
eigen levensgeluk te vergroten. Hij heeft zelf veel fouten gemaakt in zijn
leven, maar maakte die steeds maar één keer. Zo heeft hij ervaren dat hij geen
groepsmens is en geen leiding kan geven. Ook heeft hij geleerd van de omgang
met verkeerde mensen. Omdat hij niet met hen kon breken stapelde hij fout op
fout.
Brands noemt hem een stoïcijn, een practicus, iemand die
meedogenloos is.
Kars zegt dat het laatste afhangt van wie hij tegenover zich
heeft. Hij houdt niet van aanstellers en culturele snobs.
Waar heb je het meeste spijt van? vraagt Brands.
Van de dingen die hij niet gedaan heeft, zegt Kars, zoals
ingaan op een erotisch avontuur. Hij had ook een schilderij van Willink willen
kopen, want dat had nu het veelvoudige waard geweest. Hij heeft geen spijt van
zijn fouten. Die zijn onvermijdelijk. Het is belangrijk voorzichtig te zijn met
meningen. De Spaanse jezuïet Gracián zei al dat men moet denken als weinigen en
spreken als velen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten