Drankzuchtige Aboriginal gepakt voor moord op meisje
De film ontwikkelt zich volgens een klassiek patroon. Een drankzuchtige
Aboriginal wordt beschuldigd van verkrachting en moord op een negenjarig
Australisch meisje en ter dood veroordeeld, maar de bewijsvoering is zwak en de
advocaat van de beschuldigde strijdt verder en weet de doodstraf tenslotte af
te wenden, al is dat niet direct door diens toedoen. Wat de film boeiend maakt
is dat die gebaseerd is op werkelijke gebeurtenissen.
Fraai zijn de pastelkleuren van Ceduna Beach in South
Australia, waar op zaterdag 20 december 1958 het meisje Mary Hattam op het
strand speelde en meegenomen werd naar een grot waar vogeltjes zouden zingen.
In de visie van aanklager Chamberlain was het de halfbloed Aboriginal Max
Stuart die vanuit seksuele frustratie het meisje zou hebben meegelokt,
neergeslagen, verkracht en vermoord.
De kijker weet dat het anders gegaan is. Ex bokser Max heeft
de moord niet gepleegd en werd door zes politiemannen tot een bekentenis
gedwongen. Aanvankelijk wil hij dat niet toegeven tegen zijn advocaat David O’Sullivan
die, geholpen door zijn partner Helen Devaney, met zijn zaak belast wordt.
Later horen we dat hij de spoorzoekers van zijn stam vreest, maar dat wordt verder
niet uitgewerkt.
De film concentreert zich op de rechtsgang, die steeds een
trede hogerop gaat. Van een vooronderzoek tot de regionale strafzaak, tot een
hoger beroep in Adelaid en een beroep op de Geheime Raad in Londen. Het is
meteen duidelijk dat men zo snel mogelijk de zaak in de doofpot wil hebben. Als
Max Stuart met een alibi komt wordt het tijdstip van de moord door de patholoog
anatoom naar voren aangepast. In Londen vindt een kruisverhoor plaats van O’Sullivan
door Chamberlain, omdat de eerste zijn taak niet goed zou hebben uitgeoefend.
Voorafgaande daaraan zegt een collega advocaat tegen O’Sullivan dat hij de
zaken veel te zwart wit zien, waar ze grijs zijn.
Er wordt, nadat Helen eerst weinig fiducie heeft dat zoiets
gaat lukken, veel aan gedaan om de rondreizende kermisexploitant Gieseman op te
sporen bij wie Max werkzaam was. Deze zou kunnen bevestigen dat Max op het
moment van de moord bij zijn werkgever op het kermisterrein aan het werk was. Steun
krijgt O’Sullivan van een professor Strehlow die de taal van Aranda, een Aboriginal
stam, kent en de latere mediamagnaat Rupert Murdoch, uitgever van de Adelaid
News, die tegenstander is van ophanging.
Het is jammer dat de schuldige nooit wordt opgepakt. Wel
zien we aan het eind een andere Aboriginal in een auto die de mogelijkheid open
houdt dat hij de moord gepleegd heeft. Hij zegt daarbij dat die mogelijkheid van
dezelfde aard is als de mogelijkheid door sommigen geopperd dat Elvis Presley
nog leeft. Het is vreemd dat we niets zien van de familie van het slachtoffer
of de begrafenis. Noch horen we over de omstandigheden waaronder Mary in haar
eentje op dat strand aan het spelen was. Tijdens de aftiteling wordt, zoals
gebruikelijk is in films die op waarheid berusten meegedeeld hoe het met de
hoofdpersonen verder is gegaan.
Hier
de trailer.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten