Boeken neemt een
voorschotje op de 44 ste editie van Poetry
International die van 11 tot en met 15 juni in Rotterdam wordt gehouden.
Mustafa Stitou is een van de deelnemers.
De laatste bundel Varkensroze
ansichten van Stitou dateert alweer van tien jaar geleden zegt Wim Brands.
Hij vraagt of Stitou langzaam werkt of nogal een perfectionist is.
De rustig ogende, vriendelijke Stitou zegt dat het allebei
wel zo is en daarnaast is hij ook altijd bezig met research.
Hij leest een zeer toegankelijk gedicht voor uit de nieuwe
bundel, dat over zijn vader gaat, die dood is en in een kist ligt, die gedragen
wordt door zijn zoon. Als de kist te zwaar wordt, vraagt de zoon de vader uit
de kist te komen en een stukje mee te lopen. Zwijgend komen ze aan bij de
begraafplaats. De vader gaat in het pas gedolven graf liggen. Zijn zoon vraagt
zich nog af of hij wel naar het oosten ligt, maar dicht dan het graf met woeste
armbewegingen.
Stitou vertelt dat hij voor het overlijden van zijn vader al
afscheid van hem aan het nemen was. Zijn vader was niet ziek maar uitgeput en aan
het eind. Toen Stitou eens bij hem was in Lelystad, de stad waar hij zelf
opgroeide, merkte hij zijn kortademigheid op. De man was gewoon op. Stitou
droomde over hem en noteerde die dromen, maar dit gedicht is geen droomverslag.
Daarvoor zijn dromen te onsamenhangend en te particulier. Door het noteren
ervan kwam hij wel in een bepaalde sfeer waarin dit gedicht kon ontstaan.
Stitou zegt dat zijn vader, zoveel veel van zijn kennissen,
in Marokko is begraven.
Brands stelt dat de vader ook in zijn eerste bundel een
grote rol speelde.
Stitou erkent dat zijn vader zijn muze was. In zijn eerste
gedichten die hij rond zijn twaalfde, dertiende jaar schreef was de vaderfiguur
al sterk aanwezig. Hij wordt naar dat thema toe getrokken.
Brands refereert aan de Amerikaanse schrijver John Ashberry
die straattaal en krantenberichten in zijn poëzie verwerkt en vraagt Stitou of
hij ook daardoor geboeid wordt.
Stitou maakte met evolutiebioloog Tijs Goldschmidt het boek Melkkleuren.
Koeien weerspiegelen onze relatie met de natuur, zegt hij. De koe is veranderd
van een onbeheersbaar dier tot een wezen dat melk en vlees produceert. Het dier
raakt hem. Hij schreef ook gedichten over koeien, waarbij berichtjes in de
krant hem inspireerden.
Hij leest een drietal humoristische gedichtjes voor waarin
koeien ontsnappen, in een zwembad terechtkomen of opeens tegenover een vrouw
staan die zojuist boodschappen heeft gedaan.
Brands vraagt of zijn vader zijn poëzie gelezen heeft.
Stitou ontkent dat omdat zijn vader geen Nederlands kon
lezen. Daarom las hij ook nooit voor uit zijn gedichten. Hij las wel delen van
de Koran aan hem voor.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten