Welcome, reader! According to Antony Hegarty in this second decade of the new century our future is determined. What will it be? Stays all the same and do we sink away in the mud or is something new coming up? In this blog I try to follow new cultural developments.

Welkom, lezer! Volgens Antony Hegarty leven we in bijzondere tijden. In dit tweede decennium van de eenentwintigste eeuw worden de lijnen uitgezet naar de toekomst. Wat wordt het? Blijft alles zoals het is en zakken we langzaam weg in het moeras van zelfgenoegzaamheid of gloort er ergens iets nieuws aan de horizon? In dit blog volg ik de ontwikkelingen op de voet. Als u op de hoogte wilt blijven, kunt u zich ook aanmelden als volger. Schrijven is een avontuur en bloggen is dat zeker. Met vriendelijke groet, Rein Swart.

Laat ik zeggen dat literaire kritiek voor mij geen kritiek is, zolang zij geen kritiek is op het leven zelf. Rudy Cornets de Groot.

Do not go gentle into that good night, Old age should burn and rage at close of day; Rage, rage against the dying of the light. Dylan Thomas.

Het is juist de roman die laat zien dat het leven geen roman is. Bas Heijne.

In het begin was het Woord, het Woord was bij God en het Woord was God. Johannes.



vrijdag 17 mei 2013

Recensie: Suikerspin (2008), Erik Vlaminck



Zeer smakelijk proza over een bijzondere kermisfamilie

De schoonheid van de novelle Miranda van Frituur Miranda (2013) noopte me de roman Suikerspin (2008) te lezen, waar de novelle van is afgeleid. Miranda is en de gescheiden echtgenote van Arthur van Hooylandt en de moeder van Tony. Na het lezen van Suikerspin is het niet vreemd dat zij het niet uithield met de eigengereide, sterk oordelende en in de misère geraakte exploitant van kermismolen De kinderdroom, die door ‘mijn bloedeigen vader met de blote hand’ is gemaakt en voorzien van houten beelden zoals die van Popeye.

Vrouwen zijn hem te min. ‘Wijven zijn crapuleuze serpenten,’ kan zijn lijfspreuk luiden. De zin komt regelmatig in de roman voor.
‘Ik zeg het en ik blijf het zeggen. Ik heb er hier in ieder geval genoeg aan de molen zien passeren. Opgetut en bijgewerkt van achter hun oren tot aan hun kleine teen. Met het geld dat ze uitgeven aan crème en poeder om over hun lijf te smeren zouden alle negers in Afrika en van de ruime omstreken van de hongersnood gered kunnen worden. En met het geld dat ze uitgeven aan flessen parfum zouden die negers dan ook nog kunnen leren lezen en schrijven.’

Ook Miranda maakte eens op die manier de opwachting bij zijn molen. Ze was kordaat op de versiertoer. Arthur kon niet wachten de molen te sluiten en de zeilen naar beneden te trekken. ‘Ze zat op de Popeye, toen ze zich zat uit te kleden. Op de Popeye, godverdomme. En met het puntje van haar tong streek ze voortdurend over haar lippen. De frullekes van kleren die ze met tussenpozen uitdeed, die dwarrelden en vielen waar ze ze gooide. Over de half open bek van de Donald Duck, op het leren zadel van de Harley Davidson. Binnen de kortste keren zat ze in haar blote flikker - alleen die witte cowboybotjes had ze nog aan - met haar natte pruim te draaien en te keren op het glad gelakte achterwerk van die houten Popeye.’ (…) ‘Haar tieten lagen als vers fruit in haar handen. En haar onderlijf dat bleef maar bewegen.’
Later ging ze er met zijn Mercedes en zijn geld vandoor.
   
Hij voelt zich ook nog genaaid door zijn latere schoondochter, de Hollandse pothoer Jana Hoogenboom, die hem berooid heeft van zijn andere eigendommen. Verdwaasd heeft hij zich in een oude fabriekshal opgesloten met zijn lege molen, waar hij lange monologen voert waarin hij zo’n beetje de hele wereld met veel overdrijving op de hak neemt. Als hij het vuur aan de schenen voelt van de belastingsdienst neemt hij zijn intrek genomen achter op het terrein van een vroegere collega.

Suikerspin is de geschiedenis van een bijzondere kermisfamilie. De grootvader van Arthur, Jean Baptist, ging al de kermissen langs met fenomenen. Na een vrouw met een baard en een dwerg, die beiden niet lang stand hielden, hoorde hij over de aaneengegroeide wijven Joséphine en Anastatia. De roman opent met hun treurige levensgeschiedenis en gaat verder met hun optredens op de kermisstand van de brute Jean Baptist. Deze verhaallijn wordt afgewisseld met het wedervaren van de berooide Arthur. Jana Hoogenboom heeft hem een kunstje geflikt dat hij nog steeds niet heeft verwerkt. ‘Dat wijf kende de trucen waar indertijd God de Vader uit wanhoop zijn aards paradijs voor heeft moeten sluiten en ik kon daar dus onmogelijk gelijk een stenen standbeeld blijven zitten.’

Vlaminck brengt de twee gescheiden werelden van enerzijds de grootvader Jean Baptist en anderzijds zijn kleinzoon Arthur en diens zoon Tony, een braaf docent, langzaam dichterbij met Albert de vader van Arthur als verbindende schakel. Hij loopt soms op de ontwikkelingen vooruit, maar erg is dat niet. Het blijft tot het eind verrassend hoe de verhoudingen in elkaar steken.

Het is vooral de taal die, net als in de novelle, weer hemelse muziek maakt, vooral in de levendige en onvervalst humoristische monologen van Arthur van Hooylandt, zoals in de citaten hier boven. Als hij op het eind van het boek met een paar vuilniszakken zijn vervuilde woonwagen aan het kuisen is, zegt hij:
‘Een van deze dagen zal ik die volle zakken wel ergens in een verloren hoek of langs een grachtkant, alleszins ergens waar niemand er last van heeft, proper gaan wegzetten.’
Zo’n man dus.  Het moet een vreugde zijn om hem op het toneel in het Vlaams te horen foeteren over de wereld die niet deugt, die naar de kloten gaat, die al naar de kloten is gegaan.

Hier mijn bespreking van Miranda van Frituur Miranda op Recensieweb.

2 opmerkingen:

  1. Ben het eigenlijk met hem eens: Verfrissend, en eerder zeldzaam op internet, is het soort weblog dat Rein Swart voert. Elke dag een of meer verslagjes van tv-programma’s die hij wel de moeite vond. Dan mag Swart meer een veredelde bandopnemer zijn dan een bespreker, en nooit verbanden leggen tussen programma’s, maar toch. Zie Achille van den Branden zijn website...

    Altijd had ik het gevoel bij jouw of iedereen je vriend is. Maar ik kom graag langs.

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Wees voorzichtig met het ventileren van je meningen, zei de Spaanse jezuiet Baltasar Gracián, die ik morgen noem in een verslag van een gesprek van Theo Kars met Wim Brands. Hetzelfde zei Jutta Chorus, die een biografe over Beatrix schreef, vanmorgen op dit blog over Willem Alexander.

    BeantwoordenVerwijderen