Twee fotoalbums schetsen beeld uitroeiing Hongaarse joden
William Karel neemt twee verschillende fotoalbums als
uitgangspunt om het verhaal te vertellen van de uitroeiing van de Hongaarse
joden in Auschwitz in de zomer van 1944. De foto’s lijken op elkaar en kunnen door
dezelfde persoon gemaakt zijn.
Het eerste album werd na de bevrijding gevonden in een lege
flat in Frankfurt door Auschwitz overlevende Lili Jacob (zie foto). Het bevatte 166 foto’s
van het kampleven en het werd haar toegangsbewijs tot de Verenigde Staten, waar
ze in 1999 overleed. Ze wilde het album nooit afstaan, ook niet voor de
processen die in 1963 tegen kampbewakers in Auschwitz werden gevoerd. Later gaf
ze het aan een joods herdenkingsinstituut in de VS.
Het tweede album is van SS-er Karl Höcker, die eerder in kamp
Majdanek werkte en samen met Richard Bär naar Auschwitz kwam waar onder leiding
van Höss systematisch gewerkt werd aan de uitroeiing van joden. Höss legde een
nieuw perron aan waarop de ene trein na de andere binnenkwam. Höcker was een
selecteerder. Zijn album bevat 193 foto’s en toont onder andere de selectie van
de getransporteerden en het vakantie verblijf van de bewakers in de buurt van
het kamp aan de rivier Sola, waar zij uitrustten met hun vrouwen en waar ook de
SS-Mädel aanwezig waren die ondersteunende diensten verrichtten zoals het
telegraferen van boodschappen die, als het ging over de Endlösung, gecodeerd
waren.
Karel grijpt terug op de Wannsee conferentie in 1942 waarin
in enkele uren tot de vernietiging van de joden beslist werd. Eichmann werd verantwoordelijk
voor de uitvoering van het plan dat geheim moest blijven. In het Oostenrijks-Hongaarse
rijk waren joden een rijke en artistieke minderheid, maar na het uiteenvallen ervan
in 1920 werd hun situatie moeilijker. Eichmann ging op bezoek in Boedapest,
gedroeg zich hoffelijk, waarop Horthy, leider van de Hongaarse koninkrijk, toestemming
gaf tot deportatie van de joden. In juli 1944 werd Horthy afgezet omdat hij,
bang voor zijn eigen hachje, de joden uit Budapest spaarde. Hij werd vervangen
door een brute antisemiet die ook de laatste joden wegstuurde.
Lili Jacob bevond zich in het konvooi dat op 26 mei 1944 op
transport werd gesteld naar Auschwitz. Ze wilde bij aankomst naar haar moeder
die samen met haar twee broertjes een andere kant op werd gestuurd, maar werd
door een bewaker hard weggeslagen. Ze vertelt over de soep die ze kregen die de
naam niet waard was, maar die ze dronken omdat ze uitgedroogd waren door de
zware treinreis, en de modderige barakken waarin ze het maar moesten uitzoeken.
De groep van haar moeder ging zonder veel gemor naar de gaskamers. Een SS-er strooide
blauwzuurgas door de schoorsteen in de afgesloten ruimte. Als het eenmaal stil
was, werden de lijken op karren naar het crematorium gebracht waar dag en nacht
onafgebroken verbrand werd. Höss volgde alles van een afstand.
Lili vertelt over het kampleven. Om vier uur, half vijf
werden ze gewekt om geteld te worden. Daarna werden ze ingedeeld voor de
tewerkstelling. Lili moest met een paar andere vrouwen de toiletten op het land
legen. Ze waste zich twee maanden niet en kreeg tyfus. In november 1944 waren
de Russen in de buurt. Himmler gaf opdracht de sporen van de vernietiging uit
te wissen. Gevangenen werden elders tewerkgesteld. Bär en Höcker regelden de
evacuatie en stuurden hele groepen op dodenmars naar andere kampen. De zieke Lili
ging naar kamp Dora bij Stuttgart en werkte daar in een wapenfabriek tot de
bevrijding door de Amerikanen. Op de foto’s van het album dat ze vond, ontdekte
ze haar broertjes en ook zichzelf. In de trein op weg naar huis ontmoette ze
een vriendin. Ze trouwde met een jeugdvriend en vertrok, in ruil voor
fotokopieën van haar album, naar de VS. De foto’s werden gebruikt in het
Eichmann proces in 1961.
Aan het einde van de documentaire horen we hoe het de
bewakers verging. Velen kregen een lichte straf en deden weer mee in de
maatschappij. Höckner werd bankbediende. Simon Wiesenthal spoorde hen weer op
en in 1963 volgde een proces in Frankfurt. Lili werkte in een restaurant in
Miami en liet zich, ondanks haar zwakke gezondheid, overhalen daarbij aanwezig
te zijn. Ze was blij dat ze getuigde en herkende de bewaker die haar had neergeslagen
toen ze naar haar moeder en broertjes wilde. Bär was al overleden in 1960. Höcker
vertelde dat hij nergens van geweten had. Hij werd tot zeven jaar
gevangenisstraf veroordeeld en kwam in 1970 vrij.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten