Flauwe geschiedenis over een verveelde God en zijn huishoudster Bartje
Over het leven van Jezus is veel geschreven, maar nog altijd
biedt zijn persoon voer voor godsdienst-geïnteresseerden. Afgelopen Pasen
verscheen in Trouw het boeiende essay De
gekruisigde nar van Gerard de Haas over de mogelijkheid dat Jezus een nar
was. Verschillende uitspraken wijzen daarop. Het zou een hele verrassing zijn
dat een wereldgodsdienst zich heeft gebaseerd op een komiek.
Martin Michael Driessen pakt het anders aan. Hij zoekt in
zijn roman niet naar historische feiten, maar bedacht een bijzondere
constructie over een god die samen met zijn huishoudster wat aanrommelt in de
hemel. Hij kijkt het heelal in en voelt zich alleen. ‘Want het enige wat Hij
als God niet kon was zichzelf vreugde schenken. En voor een hond voelde Hij
niets.’
Om het genoegen te beleven zelf een vader te hebben,
incarneert hij als mens. De uitvoering daarvan gaat niet zonder slag of stoot. Na
een mislukt avontuur in Jericho twijfelt God of hij zich nog met de wereld wil
bemoeien, maar tenslotte besluit hij als kind onder de mensen te komen:
‘Hij wilde nog een keer terug onder de mensen, maar dan
geheel en al als mensenzoon, zonder tegelijk de alwetende te zijn, want God de
Vader was Hij al thuis bij Bartje; als mens op aarde wenste Hij zo argeloos als
een kind te zijn.’
Met het beeld van een duiker en een helper in een boot wordt
de verhouding gesteld tussen de mens Jezus die op aarde van alles beleeft en
zijn vader die vanuit de boot in de gaten houdt of het allemaal wel goed gaat.
God wordt bijgestaan door vier aartsengelen als zijn informanten. Gabriel krijgt
de hoofdrol om Maria over te halen zich van binnen uit door Jezus te laten
ontmaagden. Jozef vindt het maar niets, maar later wil hij Jezus beschermen
tegen zijn onmogelijke taak als messias - een taak met een onvermijdelijke
afloop - en trekt met hem weg.
Driessen gebruikt zijn fantasie over de periode van het leven
van Jezus, tussen zijn jeugd en zijn zesentwintigste waarin hij uit beeld
verdween. In een klooster komen Jozef en Jezus vreemde figuren tegen zoals een
onvoorspelbare reus die hen overvaart naar de Syrische woestijn, waar Jozef bang
is door Jezus in de steek gelaten te worden.
God heeft zijn handen van hen afgetrokken maar gaat
tenslotte overstag voor de oproep van Michaël om Jezus terug te vinden. Ik
moest bij al die engelen denken aan het toneelstuk Wegens sterfgeval gesloten van Jan Wolkers, dat de wederopstanding
op een komische manier verbeeldt. Bij Driessen is de humor ver te zoeken. Op
een enkele uitzondering na zoals over die hond, is het een flauw aftreksel. Erger
is dat het verhaal niet van de grond komt. De lezer komt niet in de personages
maar ziet hen van bovenaf opereren.
Wel aardig is een scene over neef Johannes die Jezus mist. Hij
steelt twee lammeren, maar moet ze van zijn ouders weer terugbrengen en krijgt
een hele kudde mee. Hij geeft die aan zijn ouders terwijl hij zelf een mensenkudde
gaat leiden en dopen
Het is vooral het afgesleten idee van God als een
vaderfiguur in de hemel, dat mij tegenstond. Hij draagt pantoffels, bromt tegen
zijn huishoudster Bartje en spreekt in oneliners zoals ‘Alwetend zijn betekent
uiteindelijk een even grote leegte als volkomen onwetend zijn.’ Dat hij zelf een
lekkende kraan repareert is nog tot daar aan toe, maar dat hij op het eind ook
nog eens paaseieren schildert is wel een dieptepunt.
Ergens rond 1850 verscheen in Duitsland het eerste boek wat probeerde aan te tonen dat Jezus een verzinsel is.
BeantwoordenVerwijderenBehalve de verhalen uit het nieuwe testament is er geen enkel 'bewijs' dat Jezus ooit bestond.
Daarentegen is de theorie dat Paulus een geheim agent van de Romeinse keizer was, belast met de opdracht een godsdienst te stichten die de joodse ondermijnde, uiterst interessant.
Toen Paulus vanuit Jeruzalem naar Rome vertrok om zijn zaak bij de keizer de bepleiten kreeg hij, volgens ook verhalen overigens, een escorte van drie honderd soldaten mee.
Michael Baigent, Richard Leigh, ‘Verschlusssache Jesus, Die Wahrheit über das frühe Christentum’, (The Dead Sea Scrolls Deception, 1991), 2005, Bergisch Gladbach
Wilhelm Kammeier, ´Die Fälschung der Geschichte des Urchristentums’, 1981, Wobbenbüll
En ik maar doorworstelen in Jezus, het verhaal van een levende van Edward Schillebeeckx.
VerwijderenBij Schillebeeckx afgestudeerd en heel goed wetend wat met hem "worstelen" is, kan ik je natuurlijk geen betere raad geven dan toch maar met zijn Jezus door te worstelen. Dat levert heel wat meer op dan de andere bovenstaande adviezen. joost tibosch sr
BeantwoordenVerwijderenGeen adviezen, alleen theorieën.
BeantwoordenVerwijderenIn een boek van Hoyle kwam ik tegen, ruw vertaald 'als het heelal alles is, is het natuurlijk onzin te denken dat er nog een god daarbuiten is'.
The black cloud, het m.i. beste science fiction boek ooit.
Zie ook Fred Hoyle and Chandra Wickramasinghe, ‘Life on Mars ?, The case for a Cosmic Heritage ?’, Bristol 1997