Boeiender vorm dan inhoud
Het ging rond dat Laura van Dolron een nieuwe kijk op
cabaret had. Meestal wordt daarin veel gepraat, is er drukte om niets,
probeert men de leegte te verbergen. Van Dolron zou een verademing zijn
omdat ze persoonlijk blijft.
Voor aanvang van de voorstelling staat ze samen met
medeacteur Steve Arnouts op het kale toneel met een luie stoel in het midden en
een lange tafel met boeken, leeslampen en theezakjes die over de tafelrand
bungelen. Het is alsof ze wil zeggen dat het geen toneel is, dat ze gewoon iets
zullen vertellen, zonder pretentie.
Steve meldt zich als eerste. Verrassend genoeg spreekt hij
Vlaams. Hij is Sartre, die door Laura uit zijn graf gehaald is om zijn excuses
aan te bieden. Dat doet hij ter plaatse, maar dat is niet naar de zin van
Laura, die als een viswijf op hem afkomt, hem zijn stoel wijst en eerst wil
uitleggen wat het effect is geweest van zijn existentiefilosofie.
Ze wijst op het publiek dat er apathisch bij zit. En dat is
dan nog de intelligentia. Hoeveel erger moet het dan niet gesteld zijn met de mensen buiten deze
kleine theaterzaal? Ze verwijt Sartre dat hij de medemens als de hel voorstelde
en geen oog had voor schoonheid. Zelf komt ze met voorbeelden van schoonheid,
zoals een bedauwde framboos en de gladde huid van een man, die net is
klaargekomen. Ze zijn echter niet erg overtuigend en helpen de voorstelling,
die, zoals ze zegt veel over mannen zal gaan, niet vooruit.
Terwijl ze Sartre, die zich wil verweren, de mond snoert,
gaat ze verder in op het nihilisme dat de mensen apathisch heeft gemaakt. Als
Sartre tot haar verbazing zegt dat hij zich wel met schoonheid heeft bezig
gehouden lijkt de bodem onder de voorstelling weg te vallen, maar als Sartre
zegt dat schoonheid is waar verschrikking begint, kan het gewoon weer doorgaan.
De zelfbewuste generatie van Laura zit in een doos waarin
niets gebeurt, zou filosoof Maarten Meester zeggen. Men heeft het alleen over
de televisie bij een kopje thee. Laura mist het grote verhaal. Ze wil graag out
of the box denken en deed dit ook bij haar vriend met wie ze negen jaar
samenleefde. De relatie bloedde dood omdat ze alles smalend relativeerden en
tussen aanhalingstekens zetten. In plaats van de gebruikelijke afstand te nemen
wilde Laura dichterbij komen. Ze deed hem een huwelijksaanzoek, ook al tegen de
tijdgeest in.
In een lange pleitrede probeert ze haar vriend over te halen
om met haar te trouwen, maar hij wilde niet. Sartre geeft als commentaar dat hij
zich dat wel kan voorstellen. Het heeft niet te maken met verliefdheid, maar met angst. Als je iemand niet bezit, kun je haar ook niet kwijtraken. Hij had het ook met Simone. Hij
zocht daarom het gezelschap van andere vrouwen. Niet om de seks.
Laura kan zich dat laatste wel voorstellen van iemand die
altijd in de boeken zit, een gesprek met een vriend afbreekt omdat hij een
verhandeling over intimiteit moet schrijven. Alle energie gaat in het hoofd
zitten. Ze heeft het zelf ook. Ze schetst Sartre als een lelijk kereltje met een
wijkend oog en een jusvlek op zijn pak. Iemand die zijn vader miste en een
gestoorde moeder had, niet leefde en altijd maar in de boeken zat. Het is
jammer dat ze een karikatuur van de filosoof maakt en dat hij geen weerwoord
mag geven. Daarmee had de voorstelling aan inhoud kunnen winnen en was het ook
interessanter geweest voor anderen dan generatiegenoten van de cabaretière.
Waarom heb je eigenlijk mij uit mijn graf gehaald, vraagt
Steve tussendoor. De vraag is zo verkeerd nog niet. Als ze meent dat het
nihilisme het probleem is, had ze beter Nietzsche kunnen doen opstaan.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten