Nieuwe verhalen van de werker in de thuiszorg
Met Dweiloorlog dat als ondertitel heeft Verhalen
over oude mensen vervolgt Valens de fraaie portretten van de bijzondere
oudjes die hij eerder als medewerker van de thuiszorg in Meester in de
hygiëne (2004) schetste. Wellicht betrof het dit keer portretten die niet
voor het eerste boek geselecteerd waren of had hij inmiddels een blik nieuwe
oudjes aan de haak geslagen. In ieder geval gaat hij voort op de ingeslagen
weg, met een zestal beschrijvingen van vaak dementerende personen, zoals de
mevrouw in het eerste verhaal Het laatste maaltje.
Daarin heeft Bonne, zoals de thuisverzorger heet, een
ontmoeting heeft met de dementerende mevrouw Humbert, een voormalige mannequin,
die in haar ondergoed achter een looprek loopt in verzorgingscentrum De
Abrikoos, waar Bonne een overbuurman van haar verzorgt. Als die eenmaal
vertrokken is, komt hij bij de mevrouw. Ze werd al verdacht van het stelen van
bestek en Bonne vindt af en toe een zilveren lepel in haar kast. Triest is het
dat de schoonzus belt het de mededeling dat de broer van Humbert al zeven jaar
daarvoor is overleden. Deze informatie zakt meteen weer weg.
Het titelverhaal, waarmee de bundel eigenlijk had moeten beginnen,
gaat over een strijd over een nieuwe dweil die Bonne voert met mevrouw
Deelsnijder en haar zoon Erik. Deze zitten beiden in een rolstoel en vrezen dat
de thuiszorg de macht overneemt als ze het verzoek inwilligen. Terwijl Bonne in
de kamer afstoft zitten ze samen vaak te smoezen. Er ontstaat een wekenlange
stille strijd over de dweil. Bonne citeert zelfs Von Clausewitz. De laatste
verrassende zin spreekt boekdelen. ‘De hele zomer had ik ook geen seks maar dat
is niet zo belangrijk.’
De muts Ohio gaat over een zwijgzame man met een
televisie als verbinding met de wereld. Als Bonne per ongeluk de
afstandsbediening onklaar maakt, vreest hij de gevolgen maar die blijven zowaar
uit. In de vreugde des heren verschijnt mevrouw Bol, 86 jaar en
afkomstig uit Stampersgat. Ze ontvangt Bonne altijd heel vriendelijk en heeft
de gewoonte haar huissleutel op te diepen uit haar decolleté. Vroeger werkte ze
als huishoudelijke hulp bij doktersgezinnen. Het jongetje Ruud maakte haar eens
wakker dat hij in twee kleuren gepoept had, iets dat haar altijd is
bijgebleven.
In Een melkmeisje van de twintigste eeuw krijgen we
een cursus afstoffen. Dat kan droog of klamvochtig, maar dat laatste werd
overbodig met de komst van de vezelige wonderdoekjes Bonne stoft bij mevrouw
Matter een foeilelijk geborduurd portret van Vermeers’ melkmeisje af. Hij vindt
dat grotesk vooral omdat hij zelf ook schildert. De bedrijvige Matter lijkt op
het melkmeisje met haar stevige armen.
De titel van het laatste verhaal Homootje geworden, buurman?
verwijst naar een uitspraak van een buurman van ex-baggeraar en weduwenaar
Varrois die erg zwijgzaam is tegen Bonne. Als Varrois later wel vriendelijk een
buurvrouw ontvangt, wordt duidelijk dat hij de mannelijke verzorger vreest. Het
verhaal eindigt abrupt als Bonne de zwijgzaamheid en de sigarettenrook
ontvlucht en de buitenboel gaat doen. Hij hoort een bons. Met opzet is de
laatste pagina leeg gelaten.
Dweiloorlog is dunner dan Meester in de hygiëne,
maar heeft weer een licht archaïsche verteltoon, die mooi past bij de oude
mensen. Bonne is eerlijk. Hij bekent zowel tegenover zijn cliënten als
tegenover de lezers dat hij ook wel eens nerveus is, dat hij last heeft van een
steenpuist in zijn bil die op onregelmatige tijden komt opzetten en dat zijn
vriendin bij hem is weggegaan. Aan de andere kant maken deze bekentenissen hem
een wat sneue figuur.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten