Over een eigenzinnige modekoningin
Diana Vreeland (1903-1989) komt meteen over als een
groot spook en dat schijnt ze voor haar medewerkers aan de modebladen Harper’s Bazaar en Vogue ook wel geweest te zijn. Ze zit in het begin van de documentaire
in een protserige woonkamer, door haar een
tuin in de hel genoemd, en spreekt daar met schrijver George Plimpton over
haar memoires. Het is vijf jaar voor haar dood. Ze zou zo kunnen zijn
weggelopen uit Alice in Wonderland. Ze
wil het liever niet teveel over haar familie hebben, dat is niet zo
interessant. Voor haar misschien niet, maar wel voor George en de kijker, die
zich afvragen hoe zo’n spook een grande dame in de twintigste eeuw op het
gebied van de mode werd.
Voor Diana is het duidelijk. Ze werd geboren in
Parijs in de tijd van de belle epoche. Daarbij had ze welgestelde ouders die de
kinderen meenamen naar Londen waar George V werd ingehuldigd of naar de Rocky
Mountains waar ze te paard zat. In het ouderlijk huis kwamen balletdansers als
Nijinski en Diaghilev over de vloer. Van belang zal ook wel geweest zijn dat
Diana in vergelijking met haar zusje een lelijk eendje was. Moeder en dochter
mochten elkaar niet, zegt een zoon van Diana. Vader voedde hen op Britse wijze
op, dus zonder emoties.
Op tienjarige leeftijd ging het gezin vanwege het
uitbreken van de Eerste Wereldoorlog naar New York. School deed Diana niet
veel. Ze stapte over op een Russische school. Daar deed ze veel aan ballet. Ze
beleefde de Roaring Twenties, hield van Josephine Baker en wilde populair
worden. Ongetwijfeld heeft de afkeuring van haar knappe moeder haar enorm veel energie
gegeven.
Ze trouwde in 1924 met bankier Reed Vreeland en ging
vijf jaar later met hem en hun twee zoons Frecky en Tim in Londen wonen. Het
was vlak voor de economische crisis. Diana hield van de mode van Coco Chanel, die
volgens haar de geest van de moderne vrouw begreep. Ze poseerde zelf, opende
een lingeriezaak en werd gevraagd om columniste te worden in het modeblad Harper’s Bazaar. Waarna ze als een
komeet steeg, niet tot plezier van haar zoons die uniek moesten zijn en haar
medewerkers - vanaf de zestiger jaren bij Vogue,
- die door haar gecommandeerd werden. Overleg was er niet. Diana stuurde wel
een memo.
Visie had ze. En durf. Ze promootte de bikini, de
minirok en de spijkerbroek. Ze ontdekte Lauren Bacall en maakte vorstinnen van
haar modellen. Met Twiggy kwam de persoonlijkheid van het model op. De filmsterren
Barbara Streisand en Cher werden modellen. Ze verkeerde op gelijke voet met Jack
Nicholson en kleedde Jackie Kennedy tijdens de inauguratie van haar man tot
president. Ze cultiveerde haar eigen gezicht, maakte een kunstwerk van zichzelf
onder het motto dat schoonheid altijd het resultaat is van kunstigheid. Het oog
diende geprikkeld te worden. Ook in haar modebladen. Met excentrieke beelden van
modellen als Penelope Tree in verre landen.
Ze kon ook overdrijven. Ze zei dat ze ooit Lindbergh
in Londen zag overvliegen, maar die zat helemaal niet op de route. Fantasie was
voor haar net zo belangrijk als de feiten, antwoordde ze op een vraag daarover
van haar zoon. Ze kwam na de dood van haar man en haar ontslag bij Vogue in een
impasse maar richtte zich in 1971 weer op als consulent van het Costume Institute, een onderdeel van het
Metropolitan Museum of Art in New York.
In de documentaire zijn fragmenten van eerdere interviews
met haar te zien waaronder die door de jonge David Frost. Ook zien we
fragmenten uit de films Infamous en Factory girl, beide uit 2006, over Diana.
Het begeleidende nummer She’s a rainbow
is van de Rolling Stones. Hier
een interview met de maakster, Lisa, ver familielid van Diana, hier de trailer.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten