Onduidelijke keuze tussen film of documentaire trekt verband
uit elkaar
De Belgische filmmaker Pieter-Jan de Pue maakte zijn
regiedebuut met een poëtische documentaire over een groep jongens uit
Afghanistan die zich in leven voorzien door karavanen te overvallen, opium en
dure stenen buit te maken en die door te verkopen. Ze verrichten ook hand en
spandiensten voor de weinige Amerikanen die nog over hun veiligheid waken. Ze
zijn zelfs blij dat Obama, zoals we op de radio van een van de jongens horen,
in 2014 aankondigt dat de troepen geheel worden teruggetrokken, want dat
betekent dat zij nog meer hun eigen gang kunnen gaan.
De documentaire wordt ingekleurd met een filmisch verhaal
over Gholam, de leider van de bende die later een knap meisje uit zijn dorp wil
huwen, maar daartoe eerst geld in de vorm van opium moet bezitten om haar van
haar vader te mogen overnemen. Hij heeft plannen om haar mee te nemen naar een
paleis in Kabul, waar hij als Khan zijn toekomst heeft gedacht.
Binnen dit kader overspoelt De Pue de kijker met talloze
beelden die, op een door de documentaire slingerende mythische tekst na, zonder
enig commentaar van hot naar haar gaan. Vaak bevinden we ons op een
observatiepost van het Amerikaanse leger waar men de tijd doodt met een
work-out of een havik uit de lucht halen, als er geen werk aan de winkel is. De
groep jongens fungeert daarbij nog als koeriers, die in ruil voor boodschappen
de lege koperen hulzen mogen oprapen. Een andere keer zien we een Amerikaanse
commandant die de bevolking nogal bars toespreekt over de schuilplaats van de
Taliban of het transport van soldaten per helikopter naar de basis, waar men op
de foto gaat met de kerstman. De documentaire raakt daarmee wel erg ver van het
onderwerp. De zeer verschillende muziek, waaronder een klassiek fragment
tijdens het tonen van beelden van een tank, de harde beat tijdens de workout en
een Russische ballade geven aan dat De Pue door heel veel verschillende
culturen koerst.
Bijzonder zijn beelden van het woeste besneeuwde land,
waarin de jongens samen in een grot een schapenkop opeten. Dat gedlt nog meer voor
de ontmanteling van een landmijn door een van de jongens. Terwijl hij het ronde
projectiel uitgraaft, mompelt hij dat het de mijn goedgezind moge zijn en dat
hij niet uit elkaar moge spatten. De mijn is hem ter wille, wordt in de
laadruimte van een pick- up gelegd en verkocht aan mensen die in een mijn
werken waar de dure lapis lazuli na het toebrengen van explosies uitgehakt wordt.
Dit soort fraaie fragmenten kan niet verhelen dat The land of the enlightened waar De Pue met
gevaar van eigen leven vele jaren aan werkte, zijn doel voorbij schiet. Het
beeld van de groep is daartoe te fragmentarisch, hun onverzettelijkheid, zoals
op de poster te zien, te weinig overtuigend in beeld gebracht,
wellicht ook door het gebrekkige acteertalent van de spelers, waaronder het geliefde
meisje dat wel heel erg van bordkarton blijft. De Pue leek te hinken op twee of
misschien nog wel meer gedachten en het uit de weg gaan van een duidelijke
keuze tussen film en documentaire heeft hem parten gespeeld.
De bedoeling van het project ondergaat daarmee hetzelfde lot
als Nasir, die na een tocht per paard naar Kabul, waarbij ook nog eens de
paardenhoeven vertraagd worden opgenomen, zijn gedroomde paleis totaal verwoest
ziet. Verlichting is ver te zoeken.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten