Schrijven begint met het overwinnen van schaamte
Marja Pruis, een graag geziene gast in VPRO Boeken, praatte
een jaar geleden nog met Wim Brands over haar roman Zachte riten, dat ik betitelde als een eerlijk gesprek over de
onnodigheid om bang te zijn. Het gesprek met Jeroen van Kan over schaamte kan
als een vervolg daarop gezien worden. Als we de titel Genoeg nu over mij mogen geloven, zijn we voor de laatste keer
getuige van ontboezemingen van de altijd sympathiek ogende Pruis, een
verademing in een wereld waarin iedereen altijd maar beter moet zijn dan
zichzelf.
Van Kan zegt dat er veel onderwerpen in het boek besproken
worden, zoals het hostess syndroom en de grappigheid van vrouwen, dus dat ze
veel kunnen kiezen, maar dat het onderwerp van het boek een Flexa-waaier is van
schaamtesoorten.
Pruis vindt deze typering fraai gevonden. Nog eenmaal laat
ze de schaamte zien die ze bij zichzelf en anderen waarneemt en daarna houdt ze
erover op. Ze begrijpt dat Van Kan de titel ironisch opvatte want de ondertitel
Confessies van een ervaren schamer
werkt dat in de hand. Ze zegt dat ze zowel zichzelf kan laten zien als zichzelf
verstoppen, ook achter de vele namen die in het boek genoemd worden. Op de
vraag van Van Kan of ze deze omweg nodig heeft, antwoordt ze dat die weer veel
gedachten oplevert. Ze houdt er namelijk van om denkend te schrijven.
Van Kan merkt op dat ze met haar klassieke manier van
essayeren ook eerdere stellingnamen kan terugnemen.
Pruis antwoordt dat ze altijd dacht dat haar mening in
boekrecensies absoluut was, maar kwam erachter dat dit niet het geval is. Vroeger
geloofde ze ook heilig in het feminisme, maar tegenwoordig niet meer, hetgeen
ook een verlies aan zekerheid is. Ze haalt een anekdote aan waarin ze gevraagd
werd een debat te leiden over een feministisch tijdschrift dat helemaal niet
bestond, hetgeen zij niet door had. Ze zegt dat ze altijd bang was om te zien
wat er niet was, maar ze vraagt zich nog steeds af hoe een vrouw zich staande houdt in
een wereld die niet de hare is.
Van Kan zegt dat het boek een spiegel voorhoudt.
Pruis wil altijd graag weten hoe anderen het doen. Schaamte heeft altijd te maken met de blik van de ander, die men zichzelf eigen
maakt. Ze vroeg
zich af wat Harry Mulisch zag als hij in de spiegel keek en denkt dat hij een
groot schrijver zag, iets dat haar zelf niet gauw zal overkomen. Een vrouw is
wijzer wat dat betreft. De frictie tussen de schrijvende en de waarlijke ik
vormt volgens haar een belangrijke inspiratiebron in de literatuur. Zelfrelativering
kan gemakkelijk tot schaamte leiden die dan weer overwonnen moet worden.
Van Kan vraagt naar de grappigheid van vrouwen.
Pruis ziet zichzelf niet als een meningenmachine. Ze denkt niet dat ze schaamteloos over haar dementerende moeder schreef, want die vond eerdere verhalen over hun familie ook niet storend.
Pruis ziet zichzelf niet als een meningenmachine. Ze denkt niet dat ze schaamteloos over haar dementerende moeder schreef, want die vond eerdere verhalen over hun familie ook niet storend.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten