Troje Trilogie is
een drieluik geschreven door Koos Terpstra over de ongelukkige Andromache,
weduwe van Hector, die zijn stad verdedigde in de Trojaanse oorlog, maar door
Achilles gedood werd. Boeiend is vooral de verbinding die Terpstra legt met de
actualiteit. Onder andere die van de oorlog die wij allemaal niet willen maar
die zich toch voor onze voeten afspeelt. Of het nou de oorlog tussen groepen is
of tussen individuen die een relatie met elkaar onderhouden. Terpstra bracht
heel veel facetten van die menselijke strijd samen op een veelkleurig palet en
gaf regisseur Paul Knieriem daarmee de moeilijke opdracht om dit wijd vertakte
verhaal over de onfortuinlijke weduwe handen en voeten te geven. Dat ging hem
wonderlijk goed af.
Over kleuren hoeven we het niet te hebben. De vijf spelers
die aan het begin van het eerste deel naast elkaar op het toneel staan zijn
allen in het zwart gekleed, al zijn de nuances groot. De doorkijkjurk van de
wulpse Hermione is van een heel ander soort dan de doorzichtige blouse van
Andromache. De laatste doet eerder aan rouw denken. De vrouw is deerniswekkend.
In elk van de drie delen, die in de tijd terugverteld worden, krijgt ze te
maken met verlies. In het eerste deel is dat haar vijfjarige zoontje Molossus, zeven
jaar eerder haar net zo oude zoontje Astyanax, in de Trojaanse oorlog haar
geliefde man Hector. Het lot is haar zeer onwelgevallig omdat ze na alle leed
ook nog eens als slavin uit Troje wordt meegenomen door Neoptolemos, de zoon
van Achilles.
Het zwart witte toneelbeeld, waarin de snelle psychologische
wendingen zich afspelen, is prachtig om te zien. De scherven plexiglas die over
het podium liggen uitgestrooid kunnen gezien worden als resten van het roemrijke
verleden van Troje. In het tweede deel, meen ik, waarin de meester en zijn hoer
hun ongelijkwaardige relatie bespreken, pakt Neoptolemos zo’n scherf op en
vraagt zich af wat de zin geweest is van de afbraak van de stad. In het laatste
deel zien we de imposante zuilen nog voordat ze tot scherven verbrokkelden. In
dit decor wordt de discussie over de zin van de oorlog gevoerd, geInitieerd
door Andromache die al zoveel ellende heeft gezien na de moord op haar vader en
broers dat ze oprecht kiest voor de ingeving van haar hart. Dit nooit meer. Het
wrange is dat haar, zo weten de toeschouwers al na de eerste twee delen, nog
veel meer leed te wachten staat.
De rol van hoofdrolspeler Janneke Remmers (zie foto) is fenomenaal. Een
lust voor het oog en het oor. Ze speelt Andromache zo naturel en intens, dat
men de tranen in de ogen krijgt van de vreselijkheden die ze moet doorstaan.
Zelfs als ze zelf ook niet zuiver op de graat is en vol met haatgevoelens zit.
Niets menselijk is haar vreemd. De wanhoop is haar op het lijf geschreven. De
waanzin is ze nabij. Daarbij krijgt ze alle ruimte door mooi tegenspel van Loek
Peters in zijn rol van Neoptolemos en van Keja Klaasje Kwestro die in het
eerste deel de rol van Hermione speelt en in het derde deel die van Cassandra,
de dochter van Hecabe, die Andromache in het gezin opnam nadat zij de rest van
haar familie kwijt was geraakt.
Te midden van alle ellende is er gelukkig ook nog ruimte
voor humor. Die wordt vooral ingebracht door Kwestro als de stampvoetende
Hermione, de bruid van Neoptolemos, die in het eerste deel de macht van de
eerdere minnares Andromache vreest en haar het liefst meteen het paleis uit wil
hebben. Haar vader Menelaos (George Tobal) geeft Andromache een vel papier
waarop zij haar vertrek vastlegt na het afscheid van haar zoontje. Een van de
meest stuitende scènes uit de voorstelling speelt zich af terwijl Andromache
aan het schrijven is. Ondertussen vertelt Hermione doodleuk aan haar vader dat
zij Molossus gedood heeft.
In het laatste deel heeft Kwestro ook meteen de lachers op
haar hand. Dit maal in de rol van priesteres Cassandra die eerder de kunst van
het waarzeggen verstond. Helaas is deze rol veel meer karikaturaal. Hecabe (Oda
Spelbos) neemt in dit deel de rol van tegenhanger van Andromache beter waar. ‘Je
geeft hem geen snoep, hè?’ waarschuwt Andromache haar als ze het podium verlaat
om naar Astyanax te gaan. Ze is in haar spierwitte pakje als een moeder die
iedereen te vriend wil houden, maar heeft geen ruggegraat als blijkt dat dit
niet lukt. Spelbos weet dit mooi weer te geven in haar mimiek. Dit doet me
denken aan het fraaie stille spel tijdens het eerste deel waarin de toehoorders
met grote concentratie de schermutselingen tussen Andromache en Hermione
volgen. Het is daarbij ongewoon grappig dat Hermione refereert aan de spoedige
thuiskomst van Neptolemos die naast haar staat. Hij knikt, verheven boven tijd
en ruimte, zijn bruid welwillend toe.
In het tweede deel waarin de machtsverhouding tussen
Andromache en Neptolemos uitgeplozen wordt, wordt spanning toegevoegd door de boventiteling
die, net als in de tekst van Terpstra, de dagen aangeeft waarin langzaam duidelijk
wordt hoe Astyanax aan zijn eind is gekomen. Andromache kijkt af en toe
vertwijfeld naar het digitale bord, waarop de dagen wegschieten. Alleen in het
derde deel valt de spanning soms wat weg. Dit kan komen door de lengte van de
voorstelling, die overigens al behoorlijk ingekort is vergeleken met de
oorspronkelijke voorstelling van Theater van het Oosten, het huidige Oostpool.
Wellicht kan regisseur Knieriem nog wat werk verzetten om de laatste puntjes op
de i te zetten voor de première van aanstaande donderdag. Anderzijds is het
eind ook het begin en is het niet vreemd dat de eerste beelden meteen al knisperen
van de spanning, niet alleen door het plexiglas.
Hier
mijn verslag van het gesprek dat Loek Zonneveld met Koos Terpstra en Paul
Knieriem had in het kader van Eerste hulp
bij kunst.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten