Ontroerende gesprekken met acteurs over hun beroerde jeugd
Moniek Merkx maakte de theatervoorstelling Staal met zeven jonge acteurs over
opgroeien in moeilijke omstandigheden, veelal zonder de steun van een vader. De
voorstelling was voor filmmaakster Marjoleine Boonstra aanleiding om die te
vereeuwigen in een persoonlijk document waarin de acteurs zich uitspreken over
hun jeugd. De interviews worden afgewisseld met scènes uit het theaterprogramma,
waarin de jongens opgroeien tot mannen.
José Montoya vertelt dat hij eerder een Hollandse naam had
en die weer veranderde in zijn eigen naam. Hij is geboren in Colombia, weet
niets van zijn geboorte en verbeeldt zich dat zijn moeder zacht was en zijn
vader rustig.
Tibor Lukacs is 21 jaar oud. Hij werd opgevoed door zijn
moeder van wie hij zielsveel hield. Haar dood was een enorme slag voor hem. Hij
zou vrienden willen worden met zijn vader. Hij herinnert zich nog levendig een
offerfeest met zijn oom en vindt het spijtig dat de tijd niet meer terug komt.
In de voorstelling speelt hij meesterlijk een dier dat gevangen zit in een
spotlight. Met tranen in de ogen vertelt hij over zijn aankomst in Amsterdam na
een lange busreis. Ze kregen een woning toegewezen in de Da Costabuurt. Hij
keek de hele nacht uit het raam, zo gelukkig was hij. Wellicht komt hij weer
bij zijn jeugd als hij zelf kinderen heeft.
Albelkarim El Baz is bijna 29 jaar. Vroeger sprak hij geen
Nederlands en probeerde zich staande te houden in een groep jongens. Nu acteert
hij wat hij vroeger beleefde. Hij is er trots op dat hij iets heeft bereikt, de
situatie die veel van die groepsleden nog steeds ervaren, ontstegen is. In de
voorstelling speelt hij een mooie scène met Tibor over het versierd worden als
meisje.
Jeroen van Venrooij (38) noemt zichzelf een perfectionist. Hij
ging ooit als zigeunermeisje naar school, werd uitgemaakt voor een mietje en
kwam daar nooit meer vanaf. Gelukkig had hij wel een goede band met zijn vader.
Samen knutselden ze en trokken eropuit. Tijdens zijn puberteit zocht hij een
uitweg om uit zijn schulp te komen. Dat hij op jongens viel hielp niet echt
mee, maar toneelspelen was een uitlaadklep.
Joël Mellenberg, de jongste van het stel, werd op de lagere
school erg gepest en gedroeg zich daarom later van steen. Hij denkt dat hij een
ander karakter heeft dan zijn vader maar daarover zwijgt hij lang tegen
Boonstra. Tenslotte zegt hij dat hij niet weet of hij zijn vader kan vergeven.
In de voorstelling speelt hij een meisje met een rokje aan dat hem steeds deed
huilen. Het herinnerde hem eraan dat zijn moeder vroeger altijd zijn haar wilde
doen. Het meisje deed op het eind afbreuk aan haar rol door een stel salto’s te
maken.
Romano Haynes had al seks met een buurmeisje op elfjarige
leeftijd. Zijn moeder was moeder een vader tegelijk, een sterke vrouw. Pas toen
hij tien jaar oud was ontmoette hij zijn vader, die meer in dan buiten de
gevangenis zat. Veel zin om hem op te zoeken heeft hij niet. Zelf probeert hij
zich meer verantwoordelijk te voelen.
Jurriën Remkes toont de groep zijn spieren, hoewel hij zegt
dat hij heel verlegen is. Hij is 25 jaar oud en heeft nog geen vaste relatie. Het
man zijn vindt hij moeilijk. Hij stelt zich voor dat hij de kin van zijn vader
heeft en de ogen van zijn moeder. Hij weet niet precies waar zijn vader geboren
is en belt hem tijdens het interview op. Zijn vader vertelt hem dat de
geboorteplaats van zijn moeder ook al niet klopt.
Hier
een interview met Moniek Merkx over de documentaire onder de titel: ‘We kunnen Staal niet honderd jaar spelen.’
Geen opmerkingen:
Een reactie posten