Foto’s als effectief actiemiddel
Gisteren was het dierendag. De gebruikelijke vertederende
plaatjes staan in scherp contrast met wat de door Liz Marshall geportretteerde
fotograaf Jo-Anne McArthur uit Toronto laat zien. Ze maakt foto’s van dieren
die door de mens een vreselijk lot ondergaan en ziet zich daarom eerder als een
oorlogs- dan een dierenfotograaf. Het stuitende is dat de aftiteling laat zien
dat de toestand er niet beter op wordt. Nog steeds is de behoefte van de
industrie aan bont of de koopprijs van melk belangrijker dan het dierenwelzijn.
We zien McArthur terwijl ze samen met een dierenactivist een
afgelegen vossenfokkerij bezoekt om foto’s te maken van de dieren die in
ellendige omstandigheden in kooien zitten. Ze voelt zich schuldig bij haar
vertrek dat ze niet meer voor de vossen kan doen, maar haar foto’s zijn haar
manier van actie voeren en die blijkt behoorlijk effectief.
Zelf lijdt ze aan PTSS omdat het werk haar niet in de koude
kleren gaat zitten. De beelden van de dieren op haar netvlies bezorgen haar
nachtmerries. De vossen takelen elkaar toe omdat ze geen enkele ruimte hebben,
vooral niet naar de geboorte van een nieuwe generatie. In de herfst wordt een
groot deel gedood vanwege de pelzen.
Een hele grote nertsenfokkerij wordt betreden door een bos.
Ze vindt daar een kaart van een fokbedrijf uit Nederland, een bewijs dat ze
misschien wel kan gebruiken tegen de misdadige praktijken.
De mishandelde dieren komen soms in een opvangcentrum in de
staat New York terecht waar McArthur ook bijkomt van haar inspanningen. Ze
voelt zich thuis in een omgeving waar men als doel heeft het dierenwelzijn te
bevorderen. Als kind al had ze een sterke band met dieren en in het
opvangcentrum kan ze die band ophalen. Ze gaat mee met een koe en een kalfje
naar een dierenkliniek van de universiteit en na de behandeling gaat ze weer
mee terug met het transport naar het opvangcentrum. Ze zit dan in het stro bij
het kalfje in de oplegger. In het opvangcentrum hebben alle dieren namen. In
een logboek wordt bijgehouden hoe het met hen gaat.
We zien haar tijdens een demonstratie tegen het vervoer van
varkens door de stad. Foto’s maken duidelijk dat de beesten, die op koud
beton staan, met stroomstootwapens mishandeld zijn. De fokzeugen worden als
machines gebruikt om zoveel mogelijk biggetjes te baren.
In de winter schrijft ze zelf verhalen over de dieren die
haar bij zijn gebleven, zoals varken Theresa of de beagle Maggie. De laatste
heeft gediend als proefdier, had last van verlatingsangst en is geadopteerd
door een ouder stel. McArthur maakt foto’s van de hond bij hen thuis en later
ook van een tweede beagle, Abbey, die het goed met Maggie kan vinden. Ze heeft
te doen met de intelligente en sociale dolfijnen die in amusementsparken domme
kunstjes moeten doen en tekent het levensverhaal op van gorilla Ron, die ook al
aan experimenten ten prooi is gevallen.
Ze toont haar werk aan een journalist die daarvan onder de
indruk is. McArthur vertelt dat ze tien jaar veganist is en zich de komende
tijd op de bio industrie wil werpen. Foto’s zijn een krachtig middel om de
publieke opinie te beïnvloeden. Inmiddels zijn er initiatieven om de treurige
praktijken in de slachthuizen te verbeteren. Op de site is een tekening te zien
van de manier waarop men het vee op een minder gewelddadige manier naar de
slachtbank leidt, maar het is natuurlijk beter de vleesconsumptie te beperken.
De documentaire begint en sluit af met uitspraken van
activisten en wetenschappers die het voor de dieren opnemen. Zoals ik al eerder
heb opgemerkt zal men zich in een volgende eeuw verbazen over de wrede wijze
waarop wij vandaag de dag met dieren omgaan.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten